Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Ecostar BV
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 11 oktober 2011
ECLI:NL:GHLEE:2011:BT7518

werknemer/Ecostar BV

Concurrentiebeding blijft geldig bij inbreng VOF in BV. Concurrentiebeding in tijdelijke arbeidsovereenkomst behoeft niet opnieuw schriftelijk te worden overeengekomen bij voortzetting of omzetting van de arbeidsovereenkomst

Werknemer is op 1 mei 2006 op basis van een schriftelijke arbeidsovereenkomst d.d. 28 april 2006 voor de duur van zes maanden in dienst getreden van Ecostar in de functie van commercieel productadviseur. Ecostar is gespecialiseerd in de ontwikkeling en verkoop van hoogwaardige en milieuverantwoorde reinigings- en onderhoudsproducten voor de zakelijke eindgebruiker. Zij is sinds 1993 in deze branche actief. In 2007 werd Ecostar vof ingebracht in Ecostar BV. Op de eeste arbeidsovereenkomst van werknemer is een concurrentiebeding en geheimhoudingsbeding van toepassing. Op 27 oktober 2006 is de arbeidsovereenkomst verlengd voor een periode van zes maanden tot 30 april 2007. In de toen door partijen ondertekende 'Arbeidsovereenkomst (verlenging bestaand contract)' is onder het kopje 'strekking' de volgende tekst opgenomen: 'Deze arbeidsovereenkomst vormt een aanvulling op het bestaande contract voor wat betreft wijzigingen en/of uitbreidingen. Alle (sub-)artikelen uit het bestaande contract welke niet vermeld zijn in deze aanvulling blijven als zodanig gehandhaafd en zijn derhalve ook van toepassing op deze arbeidsovereenkomst.' In het contract zijn bepalingen opgenomen over de duur van de arbeidsovereenkomst – zes maanden –, het werkgebied van werknemer – rayon Groningen –, het basissalaris – € 2.050 bruto per maand – en de provisieregeling. Op 23 april 2007 hebben partijen een soortgelijk contract ondertekend, nu voor de periode 1 mei 2007 tot en met 30 april 2008. De tekst onder het kopje 'strekking' is gelijk aan de tekst onder dat kopje in het contract van 27 oktober 2006. Op 29 april 2008 hebben partijen opnieuw een als 'Arbeidsovereenkomst (verlenging bestaand contract)' aangeduid stuk ondertekend. Ditmaal is de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd voortgezet. In december 2010 heeft werknemer de arbeidsovereenkomst opgezegd. Op 9 december 2010 heeft werknemer een onderneming genoemd Biocom opgericht. Bij vonnis van 1 juni 2011 heeft de kantonrechter werknemer verboden tot 1 januari 2012 werkzaamheden te verrichten die in strijd zijn met het concurrentiebeding.

Het hof oordeelt als volgt. Het hof volgt werknemer niet in zijn betoog dat het concurrentiebeding bij de inbreng van Ecostar in een besloten vennootschap opnieuw schriftelijk moest worden vastgelegd. De volledige inbreng van een onderneming in een andere rechtspersoon is een overgang van onderneming in de zin van artikel 7:662 lid 2 BW. Op grond van artikel 7:663 BW gaan alle rechten en plichten die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst tussen werkgever en werknemer van rechtswege over op de verkrijger. Ook het concurrentiebeding gaat van rechtswege mee over en wordt van kracht tussen werknemer en nieuwe werkgever (vgl. HR 23 oktober 1987, LJN AD0014, NJ 1988, 235). In dit verband overweegt het hof dat het beroep van werknemer op het arrest van de Hoge Raad van 31 maart 1978 (NJ 1978, 235) niet opgaat, nu dit arrest is gewezen voor de inwerkingtreding van artikel 7:662 e.v. BW. Zoals dit hof reeds eerder heeft overwogen (Hof Leeuwarden 22 februari 2011, LJN BQ0173) is in een situatie waarin partijen aanvankelijk een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd zijn aangegaan en deze arbeidsovereenkomst een concurrentiebeding bevat, zij de arbeidsovereenkomst vervolgens hebben verlengd en daarna hebben voortgezet voor onbepaalde tijd en daarbij hebben vastgelegd dat de bepalingen uit de oorspronkelijke overeenkomst van toepassing blijven, het in beginsel niet noodzakelijk dat het concurrentiebeding bij de verlenging en bij de voortzetting voor onbepaalde tijd opnieuw schriftelijk wordt vastgelegd. Dat is alleen anders wanneer de verlenging of voortzetting van de arbeidsovereenkomst gepaard gaat met een zo ingrijpende wijziging van de arbeidsverhouding dat het concurrentiebeding aanmerkelijk zwaarder is gaan drukken. In de schriftelijke arbeidsovereenkomst van 28 april 2006 tussen partijen is een concurrentiebeding opgenomen. Deze arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is tweemaal voor bepaalde tijd verlengd en vervolgens voortgezet voor onbepaalde tijd. De verlengingen en de voortzetting voor onbepaalde tijd zijn steeds schriftelijk vastgelegd, waarbij is aangegeven dat de niet vermelde bepalingen uit het eerdere contract van toepassing blijven. Het concurrentiebeding behoefde toen de laatste arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd werd voortgezet voor onbepaalde tijd in beginsel niet opnieuw schriftelijk te worden vastgelegd. Naar voorlopig oordeel van het hof was toen ook geen sprake van een zo ingrijpende wijziging van de arbeidsverhouding dat het concurrentiebeding aanmerkelijk zwaarder is gaan drukken. Het hof acht wel termen aanwezig het concurrentiebeding te matigen tot 1 september 2011.