werknemer/Dexcom Retail BV

Werknemer is sinds 1984 in dienst van Indemode Kledingbedrijven B.V., onderdeel van het Vendex-concern. In 1998 is werknemer binnen het concern overgeplaatst naar de werkmaatschappij Dixons BV. Thans is werknemer in dienst van Dexcom, die de Dixons-winkels in Nederland exploiteert. De zeggenschap in Dexcom Holdings is overgenomen door B.A.S. holding B.V., als gevolg waarvan de functie van werknemer is komen te vervallen. Dexcom is in augustus 2010 een sociaal plan met de vakbonden overeengekomen. Werknemer bestrijdt de toepasselijkheid van het sociaal plan. Thans verzoeken zowel werknemer als Dexcom ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

De kantonrechter oordeelt als volgt. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden wegens gewijzigde omstandigheden. Ten aanzien van de vergoeding wordt het volgende overwogen. De bedrijfseconomisch slechte omstandigheden zijn voldoende aannemelijk gemaakt. Hoewel het sociaal plan niet specifiek voor deze reorganisatie is geschreven, dient het sociaal plan toch als uitgangspunt te worden genomen. Moeilijk te verdedigen valt dat een billijke vergoeding voor werknemer structureel zou moeten afwijken van de vergoeding die de andere werknemers hebben gekregen. Bovendien is de ondernemingsraad van oordeel dat toepassing van het sociaal plan tot een billijke uitkomst leidt en is werknemer de enige van de 97 werknemers die niet akkoord is gegaan met een vaststellingsovereenkomst. Voor de berekening van de vergoeding moet ervan worden uitgegaan dat het dienstverband is aangevangen in 1984. Aannemelijk is dat werknemer werkzaamheden heeft verricht voor ondernemingen binnen het concern. Omdat werknemer de afgelopen twee jaar geen bonus uitgekeerd heeft gekregen, wordt de bonus bij de berekening van de vergoeding buiten beschouwing gelaten. Er wordt op grond van het sociaal plan een vergoeding conform de oude kantonrechtersformule met correctiefactor 0,45 toegekend. Dat werknemer door Dexcom onvoldoende zou zijn voorgelicht of onaanvaardbare druk op hem is uitgeoefend om de vaststellingsovereenkomst te ondertekenen, is onvoldoende aannemelijk geworden. Er bestaat derhalve geen grond voor toepassing van een afwijkende correctiefactor.