Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 27 december 2011
ECLI:NL:GHSHE:2011:BV0670
werkneemster/werkgever
Werkneemster (58 jaar) is op 1 april 2000 in dienst getreden van (de rechtsvoorganger van) werkgever in de functie van interieurverzorgster voor 30 uur per week. Werkneemster is op 10 november 2005 arbeidsongeschikt geworden. Vanaf medio januari 2006 heeft zij klachten aan de dominante rechterhand- en pols gekregen waaraan zij op 28 april 2006 is geopereerd. In verband met tijdens de operatie optredende complicaties is zij op 13 oktober 2006 opnieuw aan de rechterhand geopereerd. In februari 2007 heeft wederom een hersteloperatie aan rechterhand/pols plaatsgevonden. In 2007 heeft werkneemster een WGA-uitkering ontvangen. In maart 2008 heeft werkgever toestemming gevraagd aan het UWV WERKbedrijf de arbeidsovereenkomst op te zeggen. Deze toestemming is geweigerd. Omdat dezelfde klachten zich vervolgens aan de linkerhand/pols openbaarden heeft zij omstreeks 2008/2009 twee operaties aan de linkerhand/pols ondergaan. Werkgever heeft in januari 2009 opnieuw toestemming verzocht aan het UWV WERKbedrijf. Deze toestemming is verleend op de grond dat werkneemster ruim drie jaar arbeidsongeschikt is terwijl de medische beperkingen niet zijn afgenomen en geen mogelijkheden bestaan werkneemster binnen 26 weken te herplaatsen in aangepast dan wel ander passend werk. Werkneemster heeft herstel van de arbeidsovereenkomst dan wel schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag gevorderd. De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen.
Het hof oordeelt als volgt. Bij de beoordeling of sprake is van kennelijke onredelijke opzegging moeten alle omstandigheden ten tijde van het ontslag in aanmerking worden genomen. De enkele omstandigheid dat de werknemer is ontslagen zonder toekenning van een vergoeding levert in het algemeen geen grond op voor een schadevergoeding wegens kennelijk onredelijke opzegging. Ook indien sprake is van twee jaar onafgebroken arbeidsongeschiktheid en de werkgever op die grond na verkregen toestemming de arbeidsverhouding heeft mogen beƫindigen, kan sprake zijn van kennelijk onredelijke opzegging. Dat is het geval indien zich bijzondere omstandigheden voordoen die meebrengen dat de nadelige gevolgen van de beƫindiging van de arbeidsovereenkomst geheel of ten dele voor rekening van de werkgever dienen te komen (vgl. HR 12 februari 2010, LJN BK4472). Het hof stelt allereerst vast dat gesteld noch gebleken is dat de hand/polsklachten van werkneemster het gevolg zijn van de werkzaamheden die zij voor werkgever heeft verricht. Werkgever treft dus geen verwijt van de arbeidsongeschiktheid van werkneemster. Evenmin is komen vast te staan dat werkgever zijn re-integratieverplichtingen zou hebben geschonden. Aan werkneemster kan worden toegegeven dat de gevolgen van het ontslag groot zijn voor haar: zij heeft een moeilijke positie op de arbeidsmarkt gelet op haar lichamelijke beperkingen, leeftijd, opleiding en eenzijdige en langdurige werkervaring. Er is evenwel geen sprake van een kennelijke onredelijke opzegging.