werknemer/Stichting Groenekruis Domicura

Werknemer (63 jaar) is per 1 december 1996 benoemd tot statutair directeur van Domicura. Krachtens de daartoe gesloten arbeidsovereenkomst is Domicura gehouden een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor werknemer te sluiten. Dit heeft Domicura niet gedaan. Werknemer is in 1997 uitgevallen wegens ziekte. De arbeidsoverenkomst is tegen 31 december 2003 opgezegd. Nadien heeft werknemer vervangende schadevergoeding gevorderd van Domicura wegens het ontbreken van de arbeidongeschiktheidsverzekering. Domicura heeft in het kader van een tussen partijen getroffen regeling in maart 2003 uit hoofde van vervangende schadevergoeding een bedrag van € 246.934 aan werknemer betaald (naast een bedrag van € 10.652,56 ter zake kosten) en vanaf 1 januari 2003 een bedrag van € 5.207,08 per vier weken. Laatstvermeld bedrag is jaarlijks geïndexeerd. Met ingang van 1 december 2008 heeft Domicura de betaling van de vervangende schadevergoeding opgeschort. Zij vordert inzage van zijn van UWV en PGGM ontvangen uitkeringen over de periode 2003 tot en met 2008 en opgave van de in die jaren geldende arbeidsongeschiktheids/invaliditeitspercentages. Partijen zijn verdeeld over de vraag of bij de bepaling van de hoogte van de vervangende schadevergoeding – als door de kantonrechter in abstracto toegewezen in 2000 – ook rekening mag worden gehouden met het PGGM-invaliditeitspensioen, zodat Domicura een rechtmatig belang heeft bij afgifte door werknemer van de PGGM-gegevens omtrent de hoogte van dit door werknemer genoten invaliditeitspensioen.

Het hof oordeelt als volgt. De bepalingen van artikel 4 en artikel 7 van de arbeidsovereenkomst moeten zo worden uitgelegd dat partijen daarbij kennelijk de bedoeling hadden werknemer te behoeden voor een inkomensterugval tot onder 80% van zijn bij GKD laatstgenoten brutojaarsalaris bij langdurige volledige of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, rekening houdend met de door werknemer te ontvangen wettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkeringen én met de door GKD ten behoeve van werknemer conform artikel 4 afgesloten PGGM-pensioenregeling. Uit de verklaringen van partijen vloeit niet voort dat is bedoeld te komen tot een cumulatie van twee uitkeringen (de invaliditeitsuitkering en de beoogde, eveneens bij PGGM af te sluiten arbeidsongeschiktheidsuitkering) leidend tot uitkeringen die totaal omstreeks 140% van het laatstverdiende salaris zouden bedragen. Zulks zou ook in strijd zijn met de regeling in artikel 7 lid 2 van de arbeidsovereenkomst voor vergoeding van arbeidsongeschiktheid gedurende de eerste 20 (24) maanden (‘nimmer meer dan het netto salaris’), en met de redelijkheid en billijkheid. Uit het voorgaande volgt dat bij het bepalen van de hoogte van de door Domicura aan werknemer te betalen vervangende schadevergoeding in beginsel ook rekening dient te worden gehouden met de uitkering die werknemer ontvangt in het kader van het PGGM-invaliditeitspensioen en dat GKD derhalve een rechtmatig belang heeft bij de afgifte door werknemer van de PGGM-opgaven.