Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 28 augustus 2012
ECLI:NL:GHSHE:2012:BX6016
werknemer/X Motoren B.V.
Werknemer is in 1992 in dienst getreden van de rechtsvoorganger van werkgever. Per 1 oktober 1995 heeft hij, samen met twee andere personen, het bedrijf overgenomen, is hij mede-aandeelhouder geworden en is de naam van het bedrijf gewijzigd in Autocentrum Noorderpoort B.V. In 2005 is het bedrijf overgenomen door werkgever. Werknemer is bij werkgever blijven werken als verkoper. Met toestemming van de CWI is de arbeidsovereenkomst per 1 juli 2007 opgezegd wegens bedrijfseconomische redenen. Werknemer vordert thans van werkgever schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag ex artikel 7:681 BW. De kantonrechter heeft de vorderingen van werknemer afgewezen. In hoger beroep stelt werknemer onder meer dat het afspiegelingsbeginsel niet juist is toegepast, dat sprake is van een onevenredig ontslag in verband met de ingrijpende gevolgen en dat sprake zou zijn van een overeengekomen ontslagvergoeding.
Het hof oordeelt als volgt. Werknemer stelt dat partijen bij de verkoop van het bedrijf een ontslagvergoeding zijn overeengekomen. Nadat het hof werknemer heeft toegelaten deze overeenkomst te bewijzen (BX6018) is het tot de slotsom gekomen dat werknemer niet geslaagd is in dit bewijs. Werknemer heeft zichzelf als partijgetuige laten horen. Aanvullend bewijs is er niet, zodat bewijs niet geleverd is.
Werknemer is evenmin geslaagd in de hem opdragen bewijslevering (BX6021) dat de functie van verkoper en die van zijn collega onderling uitwisselbaar zijn. Dat werknemer (incidenteel) ook andere werkzaamheden verrichtte – zoals die van zijn collega – maakt de functie van verkoper nog niet uitwisselbaar met die van zijn collega. Met de kantonrechter oordeelt het hof dat de leeftijd van werknemer (geboren in 1971) ten tijde van het ontslag, zijn werkervaring en opleiding op zichzelf genomen niet in de weg stonden aan zijn mogelijkheden om na het ontslag, op (betrekkelijk) korte termijn ander passend werk te vinden. Hoewel de aan het ontslag ten grondslag liggende bedrijfseconomische redenen in beginsel in de risicosfeer van de werkgever vallen en ook voldoende vast is komen te staan dat de inkomsten van werknemer na zijn ontslag relatief aanzienlijk zijn afgenomen (van € 2000 netto naar € 1600 netto per maand en het missen van een tankpas), is, gezien alle omstandigheden van dit geval in onderlinge samenhang beschouwd, naar het oordeel van het hof geen sprake van zodanig bijzondere omstandigheden dat de nadelige gevolgen van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst geheel of ten dele voor rekening van de werkgever dienen te komen. Volgt bekrachtiging van het vonnis van de kantonrechter.