Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/Stichting Montessori- en Traditioneel Basisonderwijs Doesburg/Ellecom
Rechtbank Gelderland, 17 september 2012
ECLI:NL:RBARN:2012:BX7884

werkneemster/Stichting Montessori- en Traditioneel Basisonderwijs Doesburg/Ellecom

Uitspraak Commissie van Beroep Onderwijsgeschillen in voordeel conciërge leidt niet tot conclusie dat dienstverband niet rechtsgeldig is beëindigd. Opzegging na verval loonkostensubsidie niet kennelijk onredelijk

Werkneemster is sinds 2002 in dienst van de Stichting Montessori- en Traditioneel Basisonderwijs Doesburg/Ellecom (hierna: de Stichting) als conciërge op een school. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO PO van toepassing. De loonkostensubsidie voor de ID-baan van werkneemster is afgebouwd, waardoor werkneemster wegens financiële redenen ontslag is aangezegd. Het beroep van werkneemster bij de Commissie van Beroep van de Stichting Onderwijsgeschillen (hierna: de Commissie) is gegrond verklaard. Werkneemster vordert thans een verklaring voor recht dat de arbeidsovereenkomst, gelet op de uitspraak van de Commissie, nog steeds bestaat. Subsidiair stelt zij dat de opzegging kennelijk onredelijk is.

De kantonrechter oordeelt als volgt. De uitspraak van de Commissie leidt niet tot de conclusie dat het dienstverband niet rechtsgeldig is geëindigd. Immers, uit jurisprudentie blijkt, kort samengevat, dat een uitspraak van de Commissie niet kan worden aangemerkt als bindend advies, tenzij zulks ondubbelzinnig is overeengekomen. Dit laatste is niet gesteld of gebleken. Bovendien bestaat in het arbeidsrecht een gesloten stelsel van opzeggings- en beëindigingsmogelijkheden. Dit betekent dat een uitspraak van de Commissie niet de sanctie van vernietigbaarheid dan wel nietigheid van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst kent. Daar komt nog bij dat de gegrondverklaring van het bezwaar door de Commissie is gebaseerd op de omstandigheid dat, kort gezegd, de werkgever niet aan zijn inspanningsverplichtingen heeft voldaan om te onderzoeken of werkneemster via een andere weg in de functie van conciërge zou kunnen worden geplaatst. Deze uitspraak kan van betekenis zijn bij de beoordeling van een mogelijk kennelijk onredelijk ontslag (hierna te beoordelen), maar leidt op zichzelf niet tot de conclusie dat het gegeven ontslag nietig dan wel vernietigbaar is.

Ten aanzien van het kennelijk onredelijk ontslag (gevolgencriterium) wordt een belangenafweging gemaakt. Werkneemster is 51 jaar oud en heeft vrijwel geen opleiding genoten. Zij heeft een moeilijke arbeidsmarktpositie. Aan de zijde van de Stichting wordt meegewogen dat werkneemster is aangeboden haar te ondersteunen bij het vinden van ander werk. Dit heeft zij geweigerd. Hoewel de functie van conciërge niet is vervallen, wordt deze thans ingevuld via het re-integratiebedrijf Presikhaaf. Voor de Stichting zijn daaraan niet of nauwelijks loonkosten verbonden. De Stichting heeft tijdens de procedure bij de Commissie onderzocht of werkneemster via dit bedrijf als conciërge bij haar zou kunnen (blijven) werken, maar gebleken is dat dat niet het geval is, omdat werkneemster niet tot de doelgroep van het re-integratiebedrijf behoort. Op zichzelf heeft werkneemster gelijk als zij betoogt dat de beslissing van de Commissie niet zonder betekenis is. De uitspraak kan echter alleen gevolgen hebben als zou blijken dat er wel mogelijkheden waren om werkneemster in de functie van conciërge te behouden. Het onderzoek door de Stichting heeft echter (alsnog) uitgewezen dat die mogelijkheid niet bestaat. Dat betekent dat het ontslagbesluit ook zou zijn genomen als het onderzoek tijdig zou zijn gedaan. Geoordeeld wordt dat het ontslag niet kennelijk onredelijk is.