Rechtspraak
Rechtbank Noord-Nederland, 4 december 2008
ECLI:NL:RBGRO:2008:BX7543
werknemer/Stichting Noord-Nederlands Orkest
In geschil is of werknemer overeenkomstig de functie van 1e concertmeester betaald dient te worden (zie AR 2012-0845). Werknemer is van mening dat hij recht heeft op meer dan € 28.000 bruto die inmiddels door NNO is uitbetaald. NNO stelt dat de vordering van werknemer is verjaard.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Bij brief van 6 december 2001 is de verjaring door werknemer gestuit. Dit betekent dat de salarisvordering van werknemer is verjaard tot en met de salarismaand november 1996. Vastgesteld wordt dat gedurende de seizoenen 1997/1998 en 1998/1999, en in de periode van 1 maart 2000 tot en met 28 februari 2003 werknemer feitelijk is opgetreden als plaatsvervangend 1e concertmeester. Van deze laatste periode valt af het deel vanaf 1 januari 2002 tot en met 28 februari 2003, omdat over die periode door NNO een salaris is betaald behorend bij de functie van plaatsvervangend 1e concertmeester. Voor de perioden van 23 oktober 1996 tot en met 1 september 1997 en 1 september 1999 tot en met 28 februari 2003 komt werknemer een extra beloning toe voor alle dagen die hij heeft gewerkt als 1e concertmeester. Daarbij dienen per project ook twee voorbereidingsdagen te worden vergoed. De hoogte van de extra beloning wordt bepaald door het aantal dagen te vermenigvuldigen met het verschil tussen het dagloon van werknemer en dat van de 1e concertmeester. Werknemer wordt opgedragen opnieuw een berekening te overleggen. De kantonrechter overweegt nu al dat wanneer werknemer opnieuw meent volstrekt voorbij te moeten gaan aan de tot op heden door de kantonrechter genomen beslissingen, zoals hij heeft gedaan in zijn akte met producties van 10 april 2008, dat door de kantonrechter zal worden opgevat als het niet voldoen aan de stelplicht. Alle verdere beslissingen, waaronder die over de vakantiedagen, worden aangehouden.