Rechtspraak
Staned B.V./werknemer
Werknemer (50 jaar) is na 15 jaar ontslagen wegens bedrijfseconomische noodzaak, bestaand uit de beëindiging van de vervoersopdracht tussen Staned (werkgever) en Stadler. Werknemer heeft zich op het standpunt gesteld dat nu de directeur van beide bedrijven dezelfde is, in feite duur Nederlandse personeel wordt ingeruild voor werknemers in het Oostblok.
Het hof oordeelt als volgt. Dat Staned geweigerd heeft om de door het hof gevraagde inlichtingen te verstrekken dient voor haar rekening te blijven met als gevolg dat ook niet kan worden vastgesteld dat de bedrijfseconomische omstandigheden van Staned zodanig waren dat het ontslag van werknemer zonder enige vergoeding noodzakelijk was. Het volgt in onvoldoende mate uit de inhoud van de schaarse door Staned in het geding gebrachte financiële stukken, terwijl bovendien bepaald niet uit te sluiten is dat de beëindiging van de vervoersopdracht door Stadler niet is ingegeven door een harde economisch noodzaak, maar slechts berust op intraconcernbeleid, waarbij in ieder geval met de belangen van werknemers van de dochtermaatschappij Staned in onvoldoende mate rekening is gehouden. Naar het oordeel van het hof bestond er voor werknemer, toen vijftig jaar oud, ten tijde van het ontslag geen goed vooruitzicht op het vinden van ander werk. Het economisch klimaat was ongunstig. Weliswaar stond, gezien zijn beroep als chauffeur, zijn leeftijd mogelijk in mindere mate in de weg aan het verkrijgen van een nieuwe baan, maar het is toch ook Staned, naar eigen zeggen, niet gelukt binnen haar netwerk werknemer elders een passende baan en het daarbij behorend vergelijkbaar salaris aan te bieden. Op grond van de door werknemer nader verstrekte informatie constateert het hof dat die slechte vooruitzichten in zoverre bewaarheid zijn, dat werknemer weliswaar per 11 februari 2010 opnieuw bij een transportbedrijf in dienst is kunnen treden, maar slechts in het kader van een subsidiemaatregel en tegen een veel geringer salaris dan hij voorheen bij Staned genoot (gemiddeld € 1.100 bruto minder). De opzegging moet dan ook kennelijk onredelijk worden geoordeeld. Schattenderwijs gaat het hof uit van een schade aan de zijde van werknemer van gemiddeld ongeveer € 1.100 bruto per maand gedurende in ieder geval een periode langer dan twee jaar. Gelet op alle omstandigheden oordeelt het hof dat een compensatie van die schade door Staned gedurende twee jaar in ieder geval geïndiceerd is, zodat het door de kantonrechter toegewezen schadebedrag ad € 25.000 terecht is toegewezen.