Rechtspraak
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 22 oktober 2013
ECLI:NL:GHARL:2013:7960
kapitein/X MS Julia Sara GmbH
Z heeft werkzaamheden verricht als kapitein op de Julia Sara. Op 29 maart 2011 stuurt werknemer een e-mail aan X, bestuurder van de rechtspersoon naar Duits recht Y MS Julia Sara GmbH en Co KG (hierna: Y), waarin hij verzocht de factuur te betalen. Het motorschip Julia Sara is eigendom van Y. X heeft Z bericht dat meermalen het ‘loon’ is overgemaakt op de bankrekening van Z, maar dat de overboeking steeds werd teruggestort. Thans vordert Z betaling van achterstallig loon tot een hoofdsom van € 12.025 van X in persoon. Volgens Z heeft hij met X in persoon en niet met Y de overeenkomst gesloten. De kantonrechter heeft de vordering van Z afgewezen, nu hij onvoldoende overtuigd was van de stellingen van Z dat tussen hem en X een (arbeids)overeenkomst tot stand was gekomen, mede vanwege het uitdrukkelijke verweer van X.
Het hof oordeelt als volgt. Z stelt dat een telefonische afspraak ten grondslag ligt aan zijn overeenkomst met X. Na de uitdrukkelijke ontkenning hiervan door X heeft Z zijn stelling onvoldoende nader onderbouwd. Zelfs in hoger beroep laat Z in het midden wanneer dit gesprek zou hebben plaatsgevonden. Z laat het slechts bij de aanduiding dat het ‘voorafgaand aan de reis’ was. Wie het initiatief heeft genomen voor het gestelde telefoongesprek, laat hij onbesproken. Evenmin heeft Z aannemelijk gemaakt dat X heeft gevraagd om de facturen op naam van Y te stellen. Onder deze omstandigheden leveren de facturen veeleer een ondersteuning op van het verweer van X, dat tussen de rechtspersonen Y en O een overeenkomst is gesloten, terwijl daar van de zijde van Z onvoldoende tegenover is gesteld ter onderbouwing van zijn stelling dat er een overeenkomst is gesloten tussen de natuurlijke personen X en Z. Het feit dat X in een e-mail aan Z heeft geantwoord maakt dit niet anders, omdat X zich hierin duidelijk uitlaat namens ‘Y’ en dus niet namens zichzelf in privé.