Naar boven ↑

Rechtspraak

Bakkerij X/werknemer
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 10 december 2013
ECLI:NL:GHSHE:2013:5974

Bakkerij X/werknemer

Loonvordering. Familierelatie tussen werknemer en werkgever is onvoldoende om van ‘bijkomende omstandigheden’ te spreken in de zin van rechtsverwerking

Werknemer is op 10 oktober 2005 bij Bakkerij X (hierna: de Bakkerij) in dienst getreden als assistent-medewerker bakkerij tegen een salaris van € 1.317 euro per maand en 25 vakantiedagen. Tussen partijen bestaat een familieverhouding. Op 28 januari 2012 heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen partijen, waarna werknemer niet meer op het werk is verschenen. Op 30 januari is werknemer naar zijn huisarts gegaan die een burn-out vaststelde. Bij brief van 6 februari 2012 bevestigt de Bakkerij dat werknemer op 29 januari 2012 ontslag heeft genomen. Werknemer stelt zich op het standpunt dat hij geen ontslag heeft genomen maar zich heeft ziek gemeld en vordert doorbetaling van het loon. Voorts vordert werknemer betaling van de over de periode 1 oktober 2007 tot januari 2012 bestaande salarisachterstand, onder meer op grond van de CAO Bakkersbedrijf. De arbeidsovereenkomst is voorwaardelijk ontbonden per 1 juli 2012. In hoger beroep staat de vraag centraal of werknemer (1) ontslag heeft genomen, (2) ziek was en (3) of de loonvordering over vakantiedagen en te laag loon juist is, dan wel of werknemers recht op nakoming niet is verwerkt.

Het hof oordeelt als volgt. Anders dan de Bakkerij stelt, is geen sprake van een door de werknemer genomen ontslag. Voorts blijkt uit het verslag van de huisarts, welke nadien is gevolgd door de bedrijfsarts en UWV, dat werknemer op 30 januari niet in staat was de bedongen werkzaamheden te verrichten wegens ziekte. Een deel van de loonvordering is wel verjaard.

Volgens de Bakkerij mocht zij erop vertrouwen dat werknemer een eventuele aanspraak op aanvullend loon op grond van cao-bepalingen niet meer geldend zou maken. Tussen werknemer en werkgever bestaat een familierelatie, de Bakkerij heeft werknemer naast zijn salaris maandelijks een nettobedrag van € 400 betaald, werknemer heeft nimmer tegen het salaris geprotesteerd. Voorts stelt de Bakkerij door de aanspraak op aanvullend loon onredelijk te worden benadeeld. Door het verstrijken van de tijd kan zij (mogelijk) niet meer – omdat de desbetreffende getuigen vanwege het verstrijken van de tijd mogelijk geen heldere herinneringen meer hebben – eenvoudig aantonen welke afspraken tussen haar en werknemer zijn gemaakt. Het hof stelt voorop dat enkel tijdsverloop niet voldoende is om rechtsverwerking te kunnen aannemen. Daarvoor zijn bijkomende omstandigheden vereist, op grond waarvan moet worden geoordeeld dat hetzij bij de schuldenaar het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat de schuldeiser zijn recht niet (meer) zal uitoefenen, hetzij dat sprake is van onredelijk nadeel aan de zijde van de schuldenaar als de schuldeiser zijn aanspraak alsnog geldend zal maken (HR 29 september 1995, NJ 1996/89). Het hof is van oordeel dat daarvan geen sprake is. Het hof sluit zich daarmee aan bij de door de rechtbank gegeven motivering, waarbij komt dat het bestaan van een familierelatie en de omstandigheid dat de Bakkerij aan werknemer een kans heeft willen geven in Nederland een bestaan op te bouwen, niet meebrengen dat werknemer zijn recht op aanvullend loon heeft verwerkt. De stelling van de Bakkerij dat zij werknemer naast zijn salaris maandelijks een bedrag van € 400 heeft betaald, doet daar niet aan af. Voor zover van deze betaling moet worden uitgegaan brengt deze zonder nadere feitelijke onderbouwing niet mee dat werknemer zijn recht heeft verwerkt.

De zaak wordt aangehouden zodat werknemer kan bewijzen dat hij niet in schaal A maar schaal D ingeschaald had moeten worden conform de algemeen verbindend verklaarde cao.