Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 7 januari 2014
ECLI:NL:GHSHE:2014:6
X Bedrijven BV/werknemer
Werknemer is op 1 juni 2006 bij X Bedrijven in dienst getreden als fulltime verkoop/projectadviseur op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Werknemer was werkzaam bij het bedrijfsonderdeel Z dat zich met name richt op de vervaardiging van exclusieve interieurs. In samenspraak met X Bedrijven heeft werknemer zijn arbeidsovereenkomst per 1 mei 2010 opgezegd om aansluitend in dienst te kunnen treden bij StelPas, een onderneming eveneens actief in de interieurbouw. X Bedrijven en werknemer hebben bij de afwikkeling van de arbeidsovereenkomst bepaald dat het concurrentiebeding is komen te vervallen, maar het relatiebeding onverkort van kracht blijft. In de onderhavige procedure staat de vraag centraal of werknemer het relatiebeding heeft geschonden met betrekking tot een offerte aan klant X. In maart en april heeft werknemer met X Bedrijven klant X bezocht. Uiteindelijk heeft dit niet tot een opdracht geleid. Bij Stelpas is ook contact geweest met klant X, hetgeen evenmin tot een opdracht heeft geleid. Uiteindelijk is klant X weer naar X Bedrijven gegaan, maar X Bedrijven heeft de opdracht geweigerd. De clausule in de overeenkomst luidt: ‘Onder een zakelijke relatie wordt verstaan die natuurlijke of rechtspersoon, die gedurende een periode van twee jaar voor het einde van het dienstverband van de werknemer, van werkgever een factuur heeft ontvangen dan wel aan werkgever een offerte heeft gevraagd, alsmede die natuurlijke of rechtspersoon, die gedurende twee jaar voorafgaande aan het einde van het dienstverband van de werknemer, goederen aan werkgever heeft geleverd en/of diensten heeft verleend. Ter zake van de controle op de nakoming van deze verplichting zal de administratie van werkgever als tussenpartijen bindend worden beschouwd.’ De kantonrechter oordeelde dat sprake was van overtreding van het relatiebeding. De kantonrechter heeft voorts geoordeeld dat een te verbeuren contractuele boete van € 12.500 voor overtreding van het relatiebeding en van € 5.000 voor elke dag dat de overtreding voortduurt, in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt. Gelet op de verhouding tussen de werkelijke schade van X Bedrijven en de hoogte van de boete, de aard van de overeenkomst, de inhoud en strekking van het relatiebeding en de omstandigheden waaronder het beding is ingeroepen is de kantonrechter van oordeel dat de boete dient te worden gematigd tot een eenmalig bedrag van € 1.250.
Het hof oordeelt als volgt. Met de kantonrechter verwerpt ook het hof de stelling van werknemer dat hij de opdrachtovereenkomst met klant X voor X Bedrijven heeft opgesteld. Alleen al het feit dat de opdrachtovereenkomst in juni 2010 is getekend op briefpapier van StelPas wijst op het tegendeel. Derhalve wordt aangenomen dat werknemer het relatiebeding heeft geschonden. In principaal appel staat de vraag centraal of de kantonrechter op juiste gronden heeft gematigd. Daarover oordeelt het hof als volgt. Het hof is in het onderhavige geval van oordeel dat de vordering van X Bedrijven om werknemer te veroordelen tot betaling van het in artikel 9.6 van de arbeidsovereenkomst opgenomen eenmalige boetebedrag van € 12.500 in de gegeven omstandigheden tot een buitensporig en daarom onaanvaardbaar resultaat leidt. Allereerst is niet aannemelijk dat door X Bedrijven als gevolg van de overtreding schade is geleden die ook maar enigszins in verhouding staat tot het boetebedrag dat wordt gevorderd. In ieder geval kan niet worden geconcludeerd dat X Bedrijven door toedoen van werknemer klant X als klant aan StelPas is verloren. Immers, klant X heeft uiteindelijk de opdracht aan StelPas weer ingetrokken en heeft zich daarna opnieuw tot X Bedrijven gewend. X Bedrijven heeft vervolgens om haar moverende redenen zelf ervoor gekozen om de opdracht van klant X niet aan te nemen. Dit kan naar het oordeel van het hof evenwel niet aan werknemer worden tegengeworpen. Verder heeft X Bedrijven de door haar gestelde schade als gevolg van de overtreding slechts omschreven als (de mogelijkheid van) imagoschade en verlies van wervingskracht. Dit heeft zij echter niet nader onderbouwd. Het hof neemt ten slotte nog in aanmerking dat gesteld noch gebleken is dat werknemer enig voordeel heeft gehad van zijn overtreding van het tussen partijen geldende relatiebeding. Onder deze omstandigheden brengt de billijkheid mee dat de eenmalige boete van € 12.500 dient te worden gematigd. Het gaat het hof echter te ver om deze boete te matigen tot, zoals de kantonrechter heeft gedaan, een bedrag van slechts € 1.250. Vast staat dat X Bedrijven werknemer als laatste gunst heeft gevraagd om klant X voor haar als klant binnen te halen, dat werknemer daarmee heeft ingestemd en dat werknemer desondanks zonder voorafgaand overleg met X Bedrijven een opdrachtbevestiging naar klant X heeft gestuurd op briefpapier van StelPas, voorzien van een documentnummer en betalingsvoorwaarden van StelPas en ondertekend namens StelPas, zonder daarbij kenbaar te maken dat het om een opdrachtbevestiging voor en ten behoeve van X Bedrijven ging. Het hof zal de boete daarom matigen tot een bedrag van € 5.000.