Naar boven ↑

Rechtspraak

Accon AVM Groep B.V./werknemer
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 18 februari 2014
ECLI:NL:GHSHE:2014:417

Accon AVM Groep B.V./werknemer

Geen matiging relatiebeding met temporele duur twee jaar. Functioneel bereik dat ziet op ex-relaties is een rechtens te respecteren belang om discussie over relatie of ex-relatie te voorkomen. Onder ‘werkgever’ wordt Accon AVM als landelijke partij gezien en niet slechts de twee vestigingen waar werknemer werkzaam is geweest.

Werknemer is op 1 januari 2001 in dienst getreden bij het accountantskantoor ZR. In 2010 is ZR overgenomen door Accon AVM. Partijen zijn bij schriftelijke arbeidsovereenkomst van 1 januari 2012 het volgende relatiebeding overeengekomen: Het is werknemer verboden om binnen twee jaar na beëindiging van de arbeidsovereenkomst werkzaamheden te verrichten of werkzaam, behulpzaam of betrokken te zijn, voor of namens ex-cliënten en/of cliënten van (een van de vestigingen van) werkgever of daarmee contacten te onderhouden (ongeacht op wie zijn initiatief die plaatsvinden), hetzij om niet of tegen vergoeding, dan wel in strijd met de strekking van dit beding te handelen. Onder (ex-)cliënten wordt in dit verband verstaan relaties, zowel natuurlijke als rechtspersonen, van vestigingen van de werkgever aan wie deze direct of indirect haar (hun) zakelijke diensten verleent (verlenen) en/of de laatste 24 maanden heeft (hebben) verleend, te rekenen vanaf de datum waarop het dienstverband eindigt. Werknemer is werkzaam geweest op twee verstigingen. Per 1 mei 2012 is werknemer in dienst getreden van Intermedis A&A. Werknemer heeft Accon AVM verzocht een lijst van relaties te overleggen, zodat hij het functionele bereik van het relatiebeding kan bepalen. Accon heeft geen gehoor gegeven aan dit verzoek. De kantonrechter heeft het relatiebeding beperkt, in die zin dat het niet geldt voor cliënten die de laatste twaalf maanden voor einde dienstverband geen klant meer waren van AVM.

Het hof oordeelt als volgt. Het hof stelt bij de beoordeling voorop dat op het onderhavige relatiebeding artikel 7:653 BW van toepassing is en dat de vorderingen van werknemer dienen te worden getoetst aan de maatstaf van het bepaalde in lid 2 van dat artikel. Ingevolge artikel 7:653 lid 2 BW kan de rechter het (rechtsgeldig overeengekomen) beding geheel of gedeeltelijk vernietigen op de grond dat, in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever, de werknemer door dat beding onbillijk wordt benadeeld. In het kader van de belangenafweging van genoemd artikel dient enerzijds te worden afgewogen het belang dat de werkgever heeft bij handhaving van het beding tegen anderzijds het belang van de werknemer, in dier voege dat de werknemer door het beding niet onbillijk mag worden benadeeld. Het rechtens te respecteren belang van een werkgever bij een relatiebeding is het voorkomen van verlies van klanten bij beëindiging van de arbeidsrelatie met een werknemer en het voorkomen dat een werknemer door de kennis van de klanten of het klantenbestand van de ex-werkgever zichzelf (of zijn nieuwe werkgever) een positie verschaft waarbij sprake is van ongerechtvaardigd voordeel in het concurrerend handelen. Voorts geldt dat bij een relatiebeding de werknemer in beginsel niet wordt getroffen in zijn mogelijkheden om zijn functie (bij een andere werkgever) uit te oefenen zodat er, gelet op voormeld belang van de werkgever, in het algemeen minder snel aanleiding bestaat om een relatiebeding buiten toepassing te laten. De werknemer die zich beroept op onbillijke schending van zijn belangen bij handhaving van het relatiebeding zal dan ook feiten en omstandigheden dienen te stellen en bij betwisting moeten bewijzen, die gehele of gedeeltelijke vernietiging van het beding rechtvaardigen.

Naar het oordeel van hof heeft werknemer onvoldoende toegelicht waarom het relatiebeding niet kan worden gehandhaafd voor zover het betrekking heeft op ex-cliënten. Accon AVM heeft naar het oordeel van het hof terecht aangevoerd er belang bij te hebben het relatiebeding ook te betrekken op ex-cliënten teneinde discussie over de vraag of een bepaalde partij (nog) klant is van Accon AVM te voorkomen. Ter toelichting op het mogelijk ontstaan van discussie indien het relatiebeding slechts betrekking heeft op cliënten, heeft Accon AVM gesteld dat het niet ongebruikelijk is dat er gedurende een wat langere periode tijdelijk wat minder en soms zelfs even helemaal geen werkzaamheden worden verricht voor klanten, zoals het geval is bij klanten waarvoor alleen de jaarrekening wordt opgesteld. Hierbij kan voorts, zoals eveneens onweersproken door Accon AVM is gesteld, sprake zijn van verleend uitstel voor het deponeren van de jaarrekening zodanig dat er pas in het tweede kalenderjaar na het betreffende boekjaar gedeponeerd dient te worden.

Evenmin heeft werknemer voldoende toegelicht waarom het beding beperkt zou moeten worden tot enkel de relaties van de twee vestigingen waar hij werkzaam was en niet voor alle relaties van AVM Accon. Daarbij neemt het hof in aanmerking dat werknemer ongeveer een halfjaar voor zijn opzegging van de arbeidsovereenkomst met Accon AVM met het relatiebeding heeft ingestemd. Dat hij niet erop bedacht was of heeft kunnen zijn dat het beding betrekking had op (klanten van) vestigingen van Accon AVM in heel Nederland, is niet door hem gesteld en kan, in aanmerking nemende dat het beding recent was overeengekomen, ook niet worden aangenomen. Niet is bijvoorbeeld sprake van een situatie dat zich eerst na het overeenkomen van het relatiebeding schaalvergroting van het bedrijf van de werkgever heeft voorgedaan.