Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Koninklijke Begeer B.V.
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 3 maart 2014
ECLI:NL:RBMNE:2014:815

werknemer/Koninklijke Begeer B.V.

Werkgever niet aansprakelijk voor RSI-klachten productiemedewerker. Dat werknemer stelselmatig is overbelast, is niet komen vast te staan. Beroep op omkeringsregel faalt, omdat het verband tussen de gezondheidsschade en de arbeidsomstandigheden te onzeker en te onbepaald is.

Werknemer is in 1997 in dienst getreden van Begeer. In 1996 heeft hij op basis van een werkervaringsplaats werkzaamheden verricht. Vanaf 25 november 1996 tot zijn uitval wegens ziekte op 8 oktober 1997, heeft werknemer afwisselend de voorkomende productiewerkzaamheden verricht, daaronder het machinaal persen, slijpen, schuren en polijsten, en het emailleren en monteren van goud- en zilverwerk. Op 8 oktober 1997 heeft werknemer zich ziek gemeld met plotselinge, niet eerder opgetreden klachten aan zijn (dominante) rechterarm, -pols en -hand. De arboarts heeft RSI-klachten geconstateerd. Werknemer vordert dat voor recht wordt verklaard dat Begeer en Reaal aansprakelijk zijn voor de schade die hij in de uitoefening van zijn werkzaamheden voor Begeer heeft geleden en zal lijden. Hij stelt dat hij is blootgesteld aan fysiek zwaar belastende werkomstandigheden – onder meer repeterende arm-, pols- en handbewegingen bij het slijpen en polijsten – en aan hoge werkdruk tijdens productiepieken en onderbezetting. Verschillende deskundigen hebben werknemer onderzocht. Op grond van de bevindingen van twee deskundigen moet ervan worden uitgegaan dat de armklachten door overbelasting in het werk zijn ontstaan.

De kantonrechter oordeelt als volgt. De twee deskundigen hebben zich bij hun beschrijving van de werkzaamheden uitsluitend of hoofdzakelijk laten leiden door de door werknemer verstrekte informatie over de duur van de fysieke belasting en over de werkdruk waaronder hij zou hebben gewerkt. Deze informatie hebben de onderzoekers onvoldoende onbevangen voor volledig en juist gehouden. Van hun werkbeschrijving kan in dit geding niet worden uitgegaan, omdat onderzoekers ten onrechte, zonder enige kwantitatieve onderbouwing van de duur van de blootstelling aan relevante risicofactoren, hebben aangenomen dat werknemer gedurende vijf dagen per week gemiddeld acht uur per dag aan de polijstmachine heeft gewerkt. Miskend is dat hij door Begeer juist afwisselend werd ingezet op alle voorkomende productiewerkzaamheden en dus ook taken heeft verricht die niet of veel minder armbelastend waren, zoals het monteerwerk en de werkzaamheden in het kader van de kwaliteitscontrole. Ook een neuroloog heeft zich over de mogelijke werkgerelateerdheid van het uitblijven van klachtvermindering uiterst kritisch betoond. Hij wees erop dat klachten in het bewegingsapparaat na overbelasting normaliter bij rust verdwijnen en dat in het geval van werknemer vanuit neurologisch opzicht niet is te verklaren waarom de klachten zijn blijven voortbestaan. Op grond van het voorgaande is niet komen vast te staan dat werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden voor Begeer is blootgesteld aan zodanige fysiek belastende arbeidsomstandigheden dat zijn voortdurende en chronisch geworden armklachten daardoor zijn veroorzaakt. De omkeringsregel is in dit geval niet van toepassing, omdat het verband tussen de gezondheidsschade en de arbeidsomstandigheden te onzeker en te onbepaald is (HR 7 juni 2013, AR 2013-0455). Daarbij komt dat preventieve maatregelen niet van Begeer konden worden verlangd. De Gezondheidsraad heeft bij rapport van 27 november 2000 (publicatienummer 2000/22) geoordeeld dat de toenmalige stand van de wetenschap nog niet toereikend was om tot het stellen van normen te kunnen komen. Volgt afwijzing van de vordering.