Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 13 mei 2014
ECLI:NL:GHSHE:2014:1334
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor het Beroepsvervoer over de weg/werkgever
(Vervolg op AR 2013-0300 en AR 2013-0948.) Bij tussenarrest heeft het hof beide partijen opgedragen zich uit te laten over de toekomstperspectieven ten tijde van het ontslag. Werknemer heeft aangegeven dat hij gedurende de volle periode van zijn werkloosheidsuitkering (vanaf 1 oktober 2009 tot 1 oktober 2011) ook feitelijk werkloos is gebleven en eerst in februari 2012 een eigen klussenbedrijf is begonnen, waaruit hij thans een inkomen van ongeveer € 2000 bruto kan verwerven. Verder heeft werknemer aangegeven dat uit een door hem overgelegde berekening van het HSI blijkt dat bij een verwachte werkloosheidsduur van 540 dagen een uitstroomkans bestaat van 68%. In die zin bevestigt die berekening, die naar het hof bekend is, is gebaseerd op een aantal economische gegevens en de daaruit voortvloeiende variabelen, het door werknemer geschetste beeld. Indachtig het door het hof geformuleerde uitgangspunt bij de berekening van schade en schadevergoeding (ongerechtvaardigd ontslag), te weten compensatie van het verschil tussen het laatstgenoten loon en WW-uitkering, zal het hof daarom het volledige bedrag toekennen van € 15.569,74 (inkomensschade) en € 2.743,72 (pensioenschade).