X c.s./Y c.s.

Y is eigenaar van een tankstation. Hij heeft het tankstation in 1998 verhuurd aan BP. BP heeft het tankstation onderverhuurd aan Z, die de exploitatie onder de naam Gulf ter hand heeft genomen. Drie werknemers zijn in dienst van Z. BP heeft de huurovereenkomst met Y opgezegd. Vanaf 8 januari 2015 exploiteert Y het tankstation zelf, na een overeenkomst te hebben gesloten met Shell. Kernvraag in deze procedure, die door de drie werknemers is aangespannen, betreft de vraag of sprake is van een overgang van onderneming.

De kantonrechter oordeelt als volgt. De activiteit van de onderneming in kwestie is de exploitatie van het tankstation met wasstraat. Voorheen exploiteerde Z het tankstation, vanaf 8 januari 2015 exploiteert Y een tankstation op dezelfde specifiek daartoe ingerichte locatie. Y heeft enkele werknemers die voorheen op hetzelfde tankstation voor Z werkten, in dienst genomen. De infrastructuur is in grote lijnen hetzelfde gebleven. Dat betreft in elk geval de shop, de overkapping, de wasstraat en de ondergrondse tanks. De stelling van Y dat het tankstation geheel zou zijn ontmanteld is niet aannemelijk geworden en wordt gepasseerd. Vast staat wel dat al hetgeen te maken had met de corporate identity van het door Z geëxploiteerde tankstation is verwijderd. Daarbij gaat het voornamelijk om de bovengrondse consoles/tankinstallaties van Gulf die vervolgens zijn vervangen door die van Shell, waarmee het tankstation de corporate identity van Shell heeft gekregen. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter betekent dit alles niet dat de aard van de onderneming is gewijzigd: het was en is een tankstation. In beginsel is ook de identiteit van de onderneming gelijk is gebleven. Het standpunt van Z, namelijk dat door de verandering van kleur van het groen van Gulf naar het geel/oranje van Shell de identiteit van de onderneming niet verandert, wordt gevolgd. Het lijkt aannemelijk dat het klantenbestand, gelet op de ligging van het tankstation, voornamelijk bestond en bestaat uit passanten die komen tanken. De stelling van Y dat zij door de wisseling van merk een ander klantenbestand trekt, wordt daarom gepasseerd. Dat Z eind december 2014 naar eigen zeggen uit concurrentieoverwegingen heeft getracht een deel van de klanten te verwijzen naar een ander door haar geëxploiteerd Gulf-tankstation en dat er wellicht enige vorm van klantenbinding zou zijn door middel van Gulf tankpassen en spaarzegels leidt niet tot de conclusie dat het klantenbestand, althans een substantieel deel daarvan, niet is overgegaan op de opvolgend exploitant van het tankstation. Er is sprake van een overgang van onderneming, zodat de werknemers per 1 januari 2015 van rechtswege in dienst zijn getreden bij Y. Y is dan ook gehouden alle rechten en plichten uit de arbeidsovereenkomsten met de werknemers na te komen.