Rechtspraak
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 28 oktober 2014
ECLI:NL:GHAMS:2014:4553
Vison Gallery BV/ArtVenture en ex-werknemers
Vision Gallery houdt zich onder meer bezig met het organiseren van exposities waarop schilderijen in uiteenlopende genres worden verkocht, in tijdelijk in hotels en congrescentra gehuurde ruimtes. Werknemers (66 en 77 jaar) zijn per september resp. oktober 2012 in dienst getreden van Vision. Werknemers zijn bij Vision Gallery werkzaam geweest als buitendienstmedewerker, verantwoordelijk voor het verkopen van schilderijen op exposities. Zij hebben hun arbeidsovereenkomsten per 24 november 2012 per direct opgezegd. In hun arbeidsovereenkomst hebben werknemers een concurrentiebeding met een duur van 24 maanden. Werknemers hebben op 14 juni 2013 ArtVenture opgericht, waarvan zij de vennoten zijn. In december 2013 heeft ArtVenture hotels en congrescentra benaderd om daar expositieruimte te huren en in januari 2014 heeft ArtVenture voor het eerst schilderijen voor de verkoop ten toon gesteld. Vision Gallery heeft onmiddellijke staking van de activiteiten van ArtVenture gevorderd, alsmede betaling van de verbeurde boetes. Ex-werknemers hebben schorsing van de concurrentiebedingen gevorderd. De kantonrechter heeft de vorderingen van werknemers toegewezen en van Vision Gallery afgewezen.
Het hof oordeelt als volgt. Voor de beantwoording van de vraag of sprake is van onrechtmatige concurrentie heeft de voorzieningenrechter een juist beoordelingskader geschetst. Uitgangspunt is dat het een ex-werknemer vrijstaat, wanneer het dienstverband is beëindigd, zijn ex-werkgever te beconcurreren. Alleen specifieke bijkomende omstandigheden onder welke die concurrentie plaatsvindt, kunnen deze onrechtmatig maken. Het betreft omstandigheden zoals het gebruik van bedrijfsgeheimen en het op stelselmatige en substantiële wijze afbreken van het duurzame bedrijfsdebiet van de ex-werkgever, door klanten, leveranciers en werknemers af te nemen, met behulp van kennis en gegevens verkregen uit het beëindigde dienstverband. Dat ArtVenture dezelfde hotels en congrescentra heeft benaderd als die waar ook Vision Gallery exposeerde, is niet onrechtmatig. Vision Gallery heeft niet het recht om als enige bij die hotels en congrescentra te exposeren. Evenals de voorzieningenrechter kan het hof zich voorstellen dat bij een enkele gelegenheid in het telefonisch contact tussen ArtVenture en een verhuurder van expositieruimte, verwarring kon ontstaan over de hoedanigheid van de huurder: Vision Gallery of ArtVenture. Gesteld noch anderszins gebleken is dat dat heeft geleid tot huurcontracten met de verkeerde (rechts)persoon. Vaststaat dat ArtVenture zich schriftelijk als ArtVenture heeft gepresenteerd bij de hotels en congrescentra, zonder enige band met Vision Gallery te beweren. Ook op dit punt is niet gesteld of anderszins gebleken dat en in welke omvang Vision Gallery schade heeft geleden. Het hof is van oordeel dat de voorzieningenrechter het non-concurrentiebeding en het daaraan verbonden boetebeding op juiste gronden heeft geschorst. De kans is aanmerkelijk dat de bodemrechter ten aanzien van deze bedingen artikel 7:653 lid 2 BW toepast en tot vernietiging overgaat, voor zover Vision Gallery daaraan in verband met de wijze waarop zij de arbeidsovereenkomst met werknemers heeft beëindigd al rechten zou kunnen ontlenen. De dienstverbanden van werknemers zijn van zeer korte duur geweest. Omdat er één à twee dagen per week werd gewerkt, zijn werknemers daadwerkelijk werkzaam geweest bij Vision Gallery respectievelijk ongeveer 16 en 50 dagen. Tussen het einde van hun dienstverbanden en het begin van de activiteiten van ArtVenture – januari 2014, volgens ArtVenture; december 2013 volgens Vision Gallery – ligt meer dan een jaar waarin ArtVenture, werknemers geen met Vision Gallery concurrerende activiteiten hebben ontplooid. Ten slotte oordeelt het hof van belang de gevorderde leeftijd van werknemers en hun niet weersproken stelling dat zij met de verkoop van schilderijen een hun AOW aanvullend inkomen willen verwerven.