Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 4 augustus 2015
ECLI:NL:GHSHE:2015:3005
HAS Sales & Marketing/werknemer
Werkneemster is op 24 januari 2014 in dienst getreden van HAS op basis van een arbeidsovereenkomst voor 'bepaalde tijd', zonder dat enige tijdsaanduiding is overeengekomen. Op 6 mei 2014 zegt werkgever de arbeidsovereenkomst op tegen 24 mei 2014. Werkneemster heeft de nietigheid van deze opzegging (wegens ontbreken toestemming UWV) ingeroepen. Werkgever stelt zich op het standpunt dat sprake was van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, zodat opzegging niet nodig was.
Het hof oordeelt als volgt. Uit de overeenkomst blijkt in het geheel niet wanneer deze eindigt, niet na verloop van een zekere tijd, noch na voltooiing van een specifiek werk. Uiteraard kan uit de Haviltex-benadering een andere oordeel volgen, maar werkgever is niet geslaagd in bewijs daartoe. Het hof acht dus voorshands niet aangetoond dat sprake is van een arbeidsovereenkomst die van rechtswege door tijdsverloop op 24 mei 2014 is geƫindigd, zodat voorshands moet worden geoordeeld dat de overeenkomst voor onbepaalde tijd was aangegaan. Dit brengt met zich dat loon is verschuldigd. De enkele omstandigheid dat werkneemster elders aan het werk is gegaan, brengt nog niet mee dat hij niet (meer) bereid was de bedongen arbeid te verrichten (zie HR 5 jan 1979, NJ 1979, 207). Bijkomende omstandigheden waaruit volgt dat die bereidheid bij indiensttreding is gaan ontbreken zijn verder door werkgever niet aangevoerd. Het hof is van oordeel dat onbekendheid aan de zijde van werkgever met de wettelijke verhoging geen grond oplevert om deze te matigen. Van een werkgever, ook van een kleine, mag worden verwacht dat hij op de hoogte is van het bestaan van deze regel.