Naar boven ↑

Rechtspraak

X/PostNL Pakketten Benelux B.V.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 2 februari 2016

X/PostNL Pakketten Benelux B.V.

Pakketbezorger PostNL is niet werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst. Zmp’er heeft bewust gekozen voor het zelfstandig ondernemerschap, mag geacht worden de consequenties daarvan te kunnen overzien en heeft zich daar ook naar gedragen.

PostNL maakt voor de pakketverzorging gedeeltelijk gebruik van de diensten van zelfstandige pakketbezorgers (hierna: subcontractors). PostNL heeft daartoe met deze subcontractors overeenkomsten gesloten. X heeft in 2008 een vervoersbedrijf overgenomen. Na eerst een precontract te hebben gesloten, zijn X en Post NL op 19 mei 2008 een vervoersovereenkomst aangegaan. PostNL heeft de overeenkomst met X op 20 augustus 2015 opgezegd. Kern van het geschil tussen partijen is de vraag of X werkzaam is op basis van een overeenkomst van opdracht (standpunt PostNL) of op basis van een arbeidsovereenkomst (standpunt X).

De kantonrechter oordeelt als volgt. Het toetsingskader wordt gevormd door artikel 7:610 BW en de inhoud die daaraan is gegeven door de Hoge Raad in (onder meer) de arresten Groen/Schoevers (NJ 1998/149), ABN AMRO/Mahli (NJ 2003/124), Diosynth/Groot (NJ 2005/239), Thuiszorg Rotterdam/PGGM (NJ 2007/449) en De Gouden Kooi (NJ 2011/594) en recentelijk HR 9 oktober 2015 (JAR 2015/277). X vertoont, gelet op de structurele en hoge vervangingsgraad, meer gelijkenis met een zmp’er (zelfstandige met werkend personeel) dan met een zzp’er (zelfstandige zonder personeel). Een zmp’er voldoet niet aan het vereiste dat de werkzaamheden persoonlijk verricht dienen te worden. De bedoeling van partijen bij het sluiten van de overeenkomst(en) lijkt duidelijk niet gericht te zijn op het aangaan van een arbeidsovereenkomst. X heeft steeds gehandeld als ondernemer. Op zijn LinkedIn-profiel heeft hij zich ook als zodanig (bedrijfsleider/eigenaar) naar de buitenwereld toe gepresenteerd. X is bij de Kamer van Koophandel als zelfstandige inschreven, heeft verschillende verzekeringen afgesloten en hij beschikt over een VAR-WUO. De wil van X is steeds gericht geweest op het ondernemerschap en hij heeft zich daar ook naar gedragen. Dit blijkt ook uit de door hem gegenereerde omzet. Van X mag verwacht worden dat hij de consequenties van zijn gedragingen heeft kunnen overzien. Tot slot faalt het beroep van X op dwaling of nietigheid van de overeenkomst wegens strijd met de Postwet (nog afgezien van de vraag of deze aanvulling van het verzoek tijdig is gedaan). De verzoeken van X worden afgewezen.

  • Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
  • Datum uitspraak: 02-02-2016
  • Roepnaam: X/PostNL Pakketten Benelux B.V.
  • Zaaknummer: 4793820 AZ 16-21
  • Nummer: AR-2016-0114
  • Onderwerpen: Partijbedoeling en feitelijke uitvoering
  • Trefwoorden: kwalificatievraag, pakketbezorger, subcontractor, zzp’er, zmp’er, partijbedoeling, feitelijke uitvoering, vervoersovereenkomst en overeenkomst van opdracht