Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/ART D-SIGN
Rechtbank Overijssel (Locatie Zwolle), 21 april 2017
ECLI:NL:RBOVE:2017:2007

werkneemster/ART D-SIGN

Vernietiging ontslag op staande voet wegens bestellen kleding voor privégebruik op naam van werkgever zonder daarvoor te betalen. Bij zelfstandig tegenverzoek is door werkgever ontbinding verzocht en toegewezen op basis van de g-grond.

Feiten

Werkneemster is in dienst bij werkgever op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Op 17 november 2016 meldt werkneemster zich ziek vanwege een burn-out/zware depressie.

Tijdens de afwezigheid van werkneemster ontdekt werkgever dat werkneemster in augustus 2016 kleding voor zichzelf heeft besteld die door werkgever zou zijn betaald. Werkneemster wordt op gesprek uitgenodigd en werkgever kondigt aan dat indien zij voornoemde niet kan weerleggen dan wel niet verschijnt, zij op staande voet zal worden ontslagen. Werkneemster verschijnt niet en wordt op 13 januari 2017 op staande voet ontslagen. Werkneemster verzoekt onder meer vernietiging van het gegeven ontslag op staande voet en achterstallig loon. Subsidiair vordert werkneemster toekenning van de transitievergoeding, alsmede een billijke vergoeding en gefixeerde schadevergoeding. Werkgever dient een zelfstandig tegenverzoek in en verzoekt onder meer om toekenning van gefixeerde schadevergoeding. Subsidiair verzoekt werkgever ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van artikel 7:669 lid 3 onderdeel e/g BW, zonder daarbij aan werkneemster een transitievergoeding of billijke vergoeding toe te kennen.

Oordeel

Ontslag op staande voet

Bij de beoordeling van de dringende reden speelt een rol dat werkneemster haar stelling, dat zij de betreffende goederen betaald heeft, niet kan staven met bewijs. Voor de verdere beoordeling van de dringende reden acht de kantonrechter het van belang dat het af en toe gebeurde dat werkneemster iets voor zichzelf mocht bestellen naast de bestelling van een klant en dat werkgever in die gevallen daar geen problemen mee had. Ook hoefde werkneemster hier niet altijd voor te betalen. Uit de geschetste omstandigheden maakt de kantonrechter op dat de samenwerking tussen werkgever en werkneemster bestond uit hard en informeel samenwerken. In die context past het niet om op 12 januari 2017 de lijnen opeens strak aan te trekken, zoals gebeurt met de brief van werkgever. Naar het oordeel van de kantonrechter was er in het kader van hoor en wederhoor voor enig nader onderzoek door werkgever ruimte geweest, zonder daarmee de onverwijldheid van het ontslag prijs te geven. Werkgever heeft echter dadelijk naar het middel van ontslag op staande voet gegrepen, zonder werkneemster, al was het maar telefonisch, te horen. Het ontslag op staande voet moet daarom vernietigd worden.

Tegenverzoek ontbinding

Dat in de onderhavige situatie sprake is van zodanig verwijtbaar handelen van werkneemster, dat van werkgever niet langer kan worden gevergd het dienstverband nog verder voort te zetten, is niet komen vast te staan. De kantonrechter stelt wel vast dat er bij de huidige stand van zaken tussen partijen sprake is van een ernstig verlies van vertrouwen over en weer. Op de zitting is gebleken dat partijen niet meer met elkaar verder kunnen. Er zijn immers geen andere werknemers dus ten aanzien van het werk zijn partijen volledig op elkaar aangewezen. Aan het ontstaan van de vertrouwenscrisis hebben beide partijen een bijdrage geleverd. Tevens is er tussen partijen een discussie ontstaan over de werkhervatting. Ook deze situatie heeft het vertrouwen tussen partijen geen goed gedaan. De kantonrechter is daarom van oordeel dat er sprake is van een voldragen g-grond, zodat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst zal worden uitgesproken. Daarbij wordt de transitievergoeding toegekend. De kantonrechter ziet geen aanleiding om aan werkneemster een billijke vergoeding toe te kennen. Gelet op artikel 7:671b lid 8 onderdeel c BW is voor toekenning van een billijke vergoeding alleen plaats indien de ontbinding van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van werkgever.