Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/BMN Bouwmaterialen B.V.
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 31 juli 2017
ECLI:NL:RBMNE:2017:4848

werknemer/BMN Bouwmaterialen B.V.

Ontslag op staande voet wegens overtreding nevenwerkzaamhedenbeding rechtsgeldig. Desondanks is geen sprake van ernstig verwijtbaar handelen door werknemer, zodat het verzoek tot toekenning van de transitievergoeding wordt toegewezen.

Feiten

Werknemer is per 1 januari 2009 in dienst getreden bij BMN Bouwmaterialen. In de arbeidsovereenkomst zijn een nevenactiviteiten-, een geheimhoudings- en een concurrentiebeding opgenomen. Ook is bepaald dat werkgever in geval van overtreding recht heeft op een boete ter hoogte van tweemaal het maandsalaris, te vermeerderen met een kwart maandsalaris voor iedere dag waarop de overtreding voortduurt. Op de arbeidsovereenkomst is een ‘Code of Conduct’ van toepassing. Werknemer heeft via zijn eigen bv een partij Microtopping ingekocht en vervolgens vanuit zijn bv aan acht klanten van BMN Microtopping geleverd. Dit betreft in ieder geval twaalf leveringen. Werknemer heeft dit op eigen initiatief en zonder overleg met de directie van BMN gedaan. Op 9 mei 2017 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen werknemer en BMN. Werknemer is vervolgens geschorst met behoud van loon in verband met intern onderzoek naar zijn handelsactiviteiten. Bij brief van 12 mei 2017 is werknemer op staande voet ontslagen. Werknemer wordt onder meer verweten dat hij vanuit zijn eigen onderneming producten heeft verkocht aan klanten van BMN, waaronder producten die BMN ook verkoopt. Werknemer verzoekt onder meer toekenning van een billijke vergoeding, gefixeerde schadevergoeding en transitievergoeding. BMN verzoekt onder meer toekenning van een gefixeerde schadevergoeding en verbeurde boetes.

Oordeel

Verzoek werknemer

Werknemer stelt dat er bij klanten van BMN vraag ontstond naar het product Microtopping. Omdat levering op korte termijn door BMN niet mogelijk was, en werknemer de klanten niet wilde teleurstellen, heeft hij de situatie willen oplossen door vanuit zijn eigen bv het product aan de klanten te leveren. Uit de door BMN overgelegde e-mails blijkt echter dat werknemer reeds in september 2016 heeft voorgesteld om Microtopping via zijn eigen bv in te kopen en dat hierop tot twee keer toe afwijzend is gereageerd. De kantonrechter is van oordeel dat werknemer hiermee zijn verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst, met name de ‘Code of Conduct’ en het nevenactiviteitenbeding, heeft geschonden. Voor zover werknemer nog twijfel had over de rechtmatigheid van zijn handelen, moest die twijfel door de e-mailwisseling zoals hiervoor omschreven, zijn weggenomen. Onder die omstandigheden moet het werknemer zwaar worden aangerekend dat hij toch Microtopping vanuit zijn eigen bv heeft verkocht en levert dit een dringende reden voor ontslag op staande voet op. Dat werknemer geen financieel voordeel zou behalen van zijn handelwijze, maakt het voorgaande niet anders. De kantonrechter is voorts van oordeel dat het ontslag onverwijld is gegeven. Nu hiervoor is geoordeeld dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is, zal het verzoek van werknemer om toekenning van die billijke vergoeding worden afgewezen. Wel zal de transitievergoeding worden toegewezen nu niet gebleken is van een misdrijf of van financieel nadeel voor BMN, sterker nog, het doel van werknemer was juist het behouden van klanten voor BMN. Werknemer heeft ten slotte verzocht te verklaren dat BMN geen rechten kan ontlenen aan het tussen partijen overeengekomen concurrentiebeding. Nu de arbeidsovereenkomst is geëindigd met het ontslag op staande voet, is het einde van de arbeidsovereenkomst niet te wijten aan ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door BMN. Het verzoek omtrent het concurrentiebeding wordt afgewezen.

Verzoek BMN

BMN heeft betaling van de gefixeerde schadevergoeding verzocht. De vergoeding ter hoogte van één maandloon (incl. vakantiegeld) is toewijsbaar. BMN heeft eveneens betaling van een bedrag van € 55.656,71 aan boetes gevorderd. BMN stelt dat de boetes verschuldigd zijn geraakt door het overtreden van het nevenactiviteitenbeding, het concurrentiebeding en het geheimhoudingsbeding door werknemer. Nu werknemer betwist dat hij na afloop van het dienstverband klanten en leveranciers van BMN heeft benaderd en BMN deze stelling niet nader heeft onderbouwd, gaat de kantonrechter hieraan voorbij. Werknemer is op deze grond derhalve geen boete verschuldigd geraakt. De kantonrechter is echter wel van oordeel dat werknemer in overtreding is geweest van zijn nevenwerkzaamhedenbeding. Gelet daarop is werknemer een boete verschuldigd. De kantonrechter overweegt dat de leveringen door werknemer van Microtopping strikt genomen weliswaar telkens verschillende overtredingen van het nevenactiviteitenbeding inhouden, maar de overtredingen zijn naar aard en inhoud steeds gelijksoortig. Daarnaast is niet komen vast te staan dat BMN schade heeft geleden door de schending van het nevenactiviteitenbeding. Een aantal door werknemer bediende klanten bevestigt dat zij erg geholpen waren door werknemer en dat zij de producten vervolgens – toen ze wel beschikbaar waren bij BMN – van BMN hebben afgenomen. Toewijzing van de boete van € 55.656,71 zou naar het oordeel van de kantonrechter leiden tot een onaanvaardbaar resultaat. De kantonrechter ziet aanleiding de boete te matigen tot € 4.452,71, omdat een hogere boete hem in de omstandigheden van dit geval bovenmatig voorkomt.