Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 2 november 2017
ECLI:NL:GHSHE:2017:4714
ondernemingsraad van X/X
Feiten
Vennootschap 2 heeft een aanbesteding voor openbaar vervoer gewonnen en is met ingang van 11 december 2016 concessiehouder geworden. X was tot 11 december 2016 de concessiehouder. Het personeel van X is op een enkeling na in dienst gekomen van vennootschap 2. De OR van X is een onderzoek gestart naar de ‘inrichting van de medezeggenschapsstructuur in het kader van de aanbesteding’,uit te voeren door een externe deskundige. X heeft bezwaar gemaakt tegen de kostenmeldingen. De OR heeft, kort gezegd, verzocht de kosten voor inschakeling van de deskundigen voor rekening van X te laten komen. Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het door de OR verzochte afgewezen. De OR heeft naar aanleiding van de tussenbeschikking van het hof een deskundigenrapport en gespecificeerde nota’s overgelegd.
Oordeel
De OR heeft thans als productie A de nota’s overgelegd en nader gespecificeerd. De nota’s zien op drie verschillende activiteiten: ‘I. advisering’, ‘II. de procedure in eerste aanleg’ en ‘III. de procedure in hoger beroep’. De OR heeft als productie B een op 28 juni 2016 door de deskundigen opgesteld ‘praatpapier’ in het geding gebracht. Het hof overweegt als volgt ten aanzien van het verweer van X dat alles over de concessie al bij de OR bekend was. Wat er ook zij van de nauwe betrokkenheid van de OR bij de voorbereidingen van de overgang van de concessie (en mogelijk door X in dat kader verstrekte informatie), gezien de notitie van 28 juni 2016, komt het het hof volstrekt aannemelijk voor dat (ook) met betrekking tot de WOR inzake de reikwijdte van de concessie en vervolgens de WOR inzake de betekenis/het effect van de concessieovergang, daadwerkelijk relevante – maar nog onbeantwoorde – vragen bij de OR bestonden. Het in het als productie C overgelegde rapport d.d. 8 augustus 2016 op pagina 6 opgenomen leerstuk ‘Overgang van onderneming’ acht het hof, mede gezien de Europeesrechtelijke oorsprong en noodzaak tot richtlijnconforme uitleg met inachtneming van de meest actuele jurisprudentie van het Hof van Justitie, niet iets waar leden van de OR geacht worden volledig tot in de finesses van op de hoogte te zijn. Weliswaar is juist dat de vragen waar de OR zich voor gesteld zag voornamelijk verband hielden met de positie van de OR ná 11 december 2016, maar uit de vraagstelling en de antwoorden blijkt ook dat de OR wilde weten of en zo ja hoe zij daar nu op moest anticiperen. Gelet op het bestaan van onduidelijkheid bij de OR over het voortbestaan van de OR ná 11 december 2016 en op het noodzakelijkerwijs moeten althans zo mogelijk kunnen handelen in de periode vóór overgang acht het hof in redelijkheid aanvaardbaar, als tevens strokend met het systeem van de WOR, dat de toenmalige ondernemer, X, de kosten van externe deskundigheid in beginsel zou moeten dragen in de periode waarin de kosten werden gemaakt. Ten aanzien van de hoogte van de nog te vergoeden kosten overweegt het hof als volgt. Het hof stelt voorop dat het enkele feit dat door X aan de OR kenbaar is gemaakt dat zij niet wilde betalen en dat zij van mening was dat zij niet hoefde te betalen – anders dan door X terzijde gesuggereerd – niet reeds maakt dat de kosten dus onredelijk hoog zouden zijn. Dat het advies mogelijk compacter had gekund, acht het hof niet relevant. Vanaf een afstand bekijkend – zoals de Hoge Raad ook wil – komen de kosten het hof redelijk voor. Het hof acht de noodzaak tot het voeren van de procedures eigenlijk al vaststaand reeds vanwege de weigering door X om de kosten te betalen terwijl geen sprake was van een zeer evidente juistheid van dat standpunt. Voorts acht het hof het in beginsel in redelijkheid niet aanvaardbaar dat de OR noch bij X, noch bij vennootschap 2 uit hoofde van de WOR terecht zou kunnen voor vergoeding van (een deel van) de gemaakte kosten. Met inachtneming van het voorgaande zal het hof de bestreden beschikking vernietigen en de verzoeken van de OR alsnog toewijzen op de wijze zoals hierna vermeld.