Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 19 mei 2022
ECLI:NL:GHSHE:2022:1580
Feiten
Werknemer is op 2 juni 2002 in dienst getreden bij werkgeefster, laatstelijk in de functie van Warehouse Operator tegen een loon van € 2.219 per maand. Op 14 januari 2021 is bij de facilitypartner van werkgeefster namens een schoonmaakster een klacht ingediend omdat werknemer de hele wc onder water heeft gegooid en hij de schoonmaakster in de gaten blijft houden. Op 4 februari 2021 heeft de schoonmaakster zelf verklaard dat ze onder meer werd achtervolgd door werknemer en van top tot teen door hem werd bekeken. Op 4 februari 2021 heeft de HR Business Partner een aantal vrouwelijke collega’s van werknemer gebeld waarvan zij gespreksverslagen heeft gemaakt. Werkgeefster heeft in eerste aanleg ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzocht wegens grensoverschrijdend gedrag van werknemer tegenover een vijftal vrouwelijke collega’s, waarvan er vier bij werkgeefster in dienst zijn. Volgens werkgeefster is sprake van (ernstig) verwijtbaar handelen van werknemer, althans een verstoorde arbeidsverhouding, althans een cumulatie van ontbindingsgronden. De kantonrechter heeft de verzoeken van werkgeefster afgewezen. Werknemer heeft weliswaar lomp, onfatsoenlijk en ongepast gedrag vertoond tegen een aantal vrouwelijke collega’s, maar dit gedrag rechtvaardigt geen ontbinding van de arbeidsovereenkomst. In hoger beroep vordert werkgeefster vernietiging van de beschikking van de kantonrechter. Volgens werknemer heeft de kantonrechter ten onrechte een deel van de door werkgeefster overgelegde verklaringen van de medewerksters bewezen geacht.
Oordeel
Volgens het hof volgt uit de verklaringen van diverse vrouwelijke collega’s dat werknemer expliciet seksuele opmerkingen maakte naar hen en dat werknemer zijn gedrag niet wijzigde nadat hij daarop door hen was aangesproken. Het hof acht de inhoud van de verklaringen geloofwaardig, gelet op alle details in de geschreven verklaringen en de omstandigheid dat de verklaringen op wezenlijke onderdelen over en weer worden bevestigd. Er is ook geen reden om aan te nemen dat de vrouwen tegen de werknemer samenspannen. Van onvoldoende hoor en wederhoor is volgens het hof niet gebleken. De HR Business Partner heeft op dezelfde dag als de dag waarop met de medewerksters is gesproken, werknemer geconfronteerd met de bevindingen. Uit de verklaringen blijkt dat werknemer grensoverschrijdend gedrag en expliciet seksueel getinte opmerkingen maakte naar vier vrouwen. Ondanks de omstandigheid dat werknemer diverse malen door deze vrouwen erop werd gewezen dat zij zijn gedrag en seksueel expliciete opmerkingen niet acceptabel vonden, paste hij zijn onacceptabel seksueel grensoverschrijdend gedrag niet aan. Gelet op de ernst van deze gedragingen, het aanhoudend karakter daarvan en de omstandigheid dat werknemer zich kennelijk niet bewust is van die ernst, althans die gedragingen bagatelliseert, kan van werkgeefster, die immers ook zorg dient te dragen voor een veilige werkomgeving van haar andere werknemers, niet worden gevergd dat de arbeidsovereenkomst met werknemer nog langer voortduurt. Ook kan van werkgeefster, gelet op haar zorgplicht voor een veilige werkomgeving en de houding van werknemer, niet gevergd worden dat hij elders wordt herplaatst in een andere (magazijn)functie. Herplaatsing ligt ook niet in de rede nu de reden voor de beëindiging van de arbeidsovereenkomst is gelegen in verwijtbaar handelen van werknemer als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 aanhef en onder e BW. Dit betekent dat de kantonrechter het ontbindingsverzoek ten onrechte heeft afgewezen. Het hof vindt dat werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld doordat hij zijn gedrag niet heeft aangepast nadat hij daarop gewezen was. De gedragingen en uitlatingen hadden ook een grote impact op een aantal vrouwen. De arbeidsovereenkomst van werknemer wordt ontbonden.