Rechtspraak
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 8 september 2021
ECLI:NL:RBMNE:2021:6811
Feiten
StiPP is een op grond van de Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds 2000 (Wet Bpf 2000) verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfonds. Zij laat bij werkgevers controles op de naleving van de afdrachtplicht van pensioenpremies verrichten door de Stichting Naleving Cao voor Uitzendkrachten (SNCU), die op haar beurt daarvoor instanties als Providius en Normec inschakelt. Vier eisers waaronder Mister Watson B.V. en Payroll Nederland B.V. (hierna: eiser c.s.) zijn werkgevers die onder de verplichte deelneming in StiPP vallen. StiPP heeft een Pensioenreglement en een Uitvoeringsreglement vastgesteld. StiPP heeft een Pensioenreglement en een Uitvoeringsreglement vastgesteld. Voor deze zaak zijn de Pensioenreglementen 2009 en 2015 en de Uitvoeringsreglementen 2008, 2012 en 2018 van belang. Eiser c.s. heeft over de jaren 2010 tot en met 2018 pensioenpremie over de onregelmatigheidstoeslag (hierna: ORT) als onderdeel van het loon over de onregelmatige uren aan StiPP afgedragen. In januari en mei 2019 heeft eiser c.s. PGGM, de pensioenuitvoerder van StiPP, verzocht over de jaren 2010 tot en met 2018 correcties door te voeren ten aanzien van de afgedragen pensioenpremie over de ORT. Eiser c.s. stelt dat StiPP zich jarenlang ten onrechte, in strijd met haar eigen reglementen, op het standpunt heeft gesteld dat over de ORT pensioenpremie diende te worden afgedragen. Omstreeks 2018 is daar een kentering in gekomen, zonder dat daar een inhoudelijke reglementswijziging aan ten grondslag heeft gelegen en zonder dat StiPP daarover actief naar buiten is getreden. Volgens haar stelt StiPP zich sindsdien op het standpunt dat zij ervan uit mag gaan dat, als een werkgever het brutoloon aanlevert met inbegrip van de ORT, het ook de wens van de werkgever is om de ORT tot het pensioengevend loon te rekenen. Eiser c.s. vordert een verklaring voor recht dat hij jarenlang onverschuldigd pensioenpremie over de - door hem aan werknemers betaalde - ORT aan StiPP heeft betaald, dan wel dat StiPP door deze te veel betaalde pensioenpremie ongerechtvaardigd is verrijkt, dan wel dat StiPP met haar handelwijze een onrechtmatige daad heeft gepleegd jegens hem, en vordert een bedrag van € 204.040,97. StiPP stelt zich op het standpunt dat zij niet gehouden is tot restitutie van de door eiser c.s. betaalde premies over te gaan.
Oordeel
Naar het oordeel van de kantonrechter dient te worden beoordeeld of StiPP gehouden is de pensioenpremie over de ORT die eiser c.s. in de jaren 2010 tot en met 2018 aan StiPP heeft afgedragen, aan eiser c.s. terug te betalen. Eiser c.s. baseert zijn vordering tot terugbetaling van de door hem afgedragen premies over de ORT op onverschuldigde betaling, ongerechtvaardigde verrijking en onrechtmatige daad. Voor de beoordeling van het beroep op onverschuldigde betaling is van belang of StiPP (dan wel de door haar ingeschakelde controlerende instanties namens haar) tot en met 2018 jegens eiser c.s. of anderszins op een dusdanige wijze het standpunt hebben ingenomen dat pensioenpremie over de ORT moest worden afgedragen, dat het handelen van eiser c.s. (louter) daaraan moet worden toegerekend. Dit kan ook van belang zijn voor de beoordeling van het beroep van eiser c.s. op onrechtmatige daad. Voor een geslaagd beroep op ongerechtvaardigde verrijking is - naast het ontbreken van een redelijke grond voor de betaling - vereist dat StiPP door de betaling van de pensioenpremie over de ORT ten koste van eiser c.s. is verrijkt. Aan deze laatste voorwaarde (verrijking van StiPP) is niet voldaan. StiPP heeft er terecht op gewezen dat zij de premies niet voor eigen nut heeft behouden maar hiermee aan de deelnemers pensioenaanspraken heeft toegekend. De vordering kan daarom niet op grond van ongerechtvaardigde verrijking worden toegewezen. De kantonrechter wil alvorens verder te beslissen nadere inlichtingen van partijen. Daartoe wordt een mondelinge behandeling bepaald.