Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 25 januari 2018
ECLI:NL:GHSHE:2018:253
werknemer/werkgever
Feiten
In een tussenuitspraak heeft het Hof Den Bosch geoordeeld dat er geen sprake is van een dringende reden. Een beslissing ten aanzien van de vraag of werkneemster aanspraak heeft op een billijke vergoeding en transitievergoeding heeft het hof aangehouden in afwachting van een deskundigenbericht. De stichting verzoekt het hof, voor zover de beschikking niet als deeluitspraak/-beschikking kan worden beschouwd, om haar verlof te verlenen om cassatie in te stellen tegen de gegeven tussenbeschikking en, hangende de cassatieprocedure, de onderhavige procedure voor het hof te schorsen. Werkneemster heeft doen aanvoeren dat de stichting zelf aan de hand van het bepaalde in artikel 401a Rv kan beoordelen of cassatie mogelijk is. Voorts heeft zij doen opmerken dat het instellen van cassatie niet betekent dat de onderhavige procedure wordt geschorst. Werkneemster merkt op dat zij een zwaarwegend financieel belang heeft bij een beslissing, omdat de betaling van de hypotheek voor haar woning in gevaar komt en dat om die reden zo spoedig mogelijk een oordeel dient te volgen over de vergoedingen die aan haar betaald moeten worden.
Oordeel
Het hof is van oordeel dat, mede met het oog op het al dan niet moeten maken van kosten voor een uit te voeren onderzoek door een deskundige, zowel de stichting als werkneemster belang hebben bij een beslissing in cassatie over het oordeel met betrekking tot de rechtsgeldigheid van het ontslag. Een dergelijke beslissing kan ook van belang zijn voor een eventueel nog aan de orde komende vervolgbeslissing van het hof, met inbegrip van een beslissing over de omvang van verlangde vergoedingen. Met het oog daarop en voor zover noodzakelijk – eenmaal in cassatie kunnen immers ook kwesties aan de orde worden gesteld waarop nog niet definitief is beslist – zal het hof daarom het verlangde verlof verlenen. De gegeven tussenbeschikking is, voor zover deze een eindbeslissing bevat, niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Ingevolge artikel 404 Rv heeft het instellen van cassatie in dat geval van rechtswege schorsende werking. Het hof zal de procedure in hoger beroep derhalve schorsen tot het moment waarop de meest gerede partij na afsluiting van de procedure in cassatie verzoekt om de zaak opnieuw in behandeling te nemen.