Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/NS Reizigers B.V.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Leeuwarden), 18 juni 2018
ECLI:NL:GHARL:2018:5625

werknemer/NS Reizigers B.V.

Verwijt is dat werknemer actief en bewust het treinverkeer heeft verstoord, daarmee schade aan NS heeft veroorzaakt en de veiligheid in gevaar heeft gebracht. Hof acht dit voorshands bewezen, maar werknemer mag tegenbewijs leveren.

Feiten

Werknemer is op 1 maart 1979 in dienst getreden bij NS. Op 7 juli 2017 heeft een door het Amsterdams Machinisten Kollektief (verder: het AMK) geïnitieerde bijeenkomst plaatsgevonden op station Amsterdam Centraal waarbij circa 40 werknemers van NS waren betrokken. Het AMK had op zijn Facebookpagina opgeroepen aanwezig te zijn bij dit Landelijk Groot Werkoverleg. Werknemer is bij de bijeenkomst op een stoel gaan staan en heeft de aanwezigen toegesproken. Na deze bijeenkomst zijn onregelmatigheden ontstaan. Enkele actievoerders hebben aan de noodrem van treinen getrokken. Er zijn die avond diverse treinen niet of vertraagd vertrokken. Het AMK heeft geen rechtspersoonlijkheid, geen organisatiestructuur en geen statuten, reglement of bestuur en opereert anoniem. NS heeft werknemer bij brief van 14 juli 2017 op non-actief gesteld hangende verder onderzoek. NS Security heeft diverse personen gehoord, onder wie werknemer en een aantal andere deelnemers aan de actie, en geregistreerde gesprekken en beelden geanalyseerd. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden per 1 januari 2018 op de e-grond en bepaald dat NS geen transitievergoeding verschuldigd is. Werknemer komt hiertegen in hoger beroep. 

Oordeel

Het hof constateert onder meer dat F expliciet verklaart dat hij erbij was toen werknemer de aanwezigen bij de bijeenkomst opriep het spoor plat te leggen door in het spoor te gaan en ook, dat werknemer toen heeft gemeld dat hij al contact had gehad met de shiftleader die Amsterdam zou platleggen zodra iemand in het spoor zou gaan. Als onbetwist staat verder vast dat werknemer met C heeft gebeld en hem erop aansprak dat ondanks zijn eerdere telefoontje het treinverkeer niet was stilgelegd. In de overige interviews die zijn opgenomen heeft het hof geen verklaring aangetroffen van een aanwezige die de lezing van werknemer ondersteunt, te weten dat hij niet heeft opgeroepen het spoor plat te leggen maar juist degenen die dat wel deden probeerde te kalmeren en collega's heeft gevraagd hem te ondersteunen bij het in toom houden van de groep. Dit een en ander rechtvaardigt de conclusie van NS dat sprake is geweest van een geslaagde poging van werknemer zelf om het treinverkeer stil te laten leggen zonder dat daar een gerechtvaardigde aanleiding voor was. Door het tijdelijk stilleggen van het treinverkeer zijn vertragingen ontstaan die ontegenzeggelijk leiden tot schade voor NS. Een oproep om het spoor in te gaan of de dreiging dat te gaan doen brengt de veiligheid op het spoor in gevaar. Gelet op hetgeen is overwogen, heeft NS voorshands, behoudens tegenbewijs, voldoende bewezen dat werknemer actief en bewust haar bedrijfsvoering heeft verstoord en over zijn betrokkenheid niet eerlijk heeft verklaard. Werknemer mag dit voorshands geleverde bewijs ontzenuwen. Slaagt werknemer niet in het tegenbewijs, dan staat in beginsel vast dat NS zich terecht heeft beroepen op de e-grond voor ontbinding. Dat beginsel lijdt uitzondering indien het andere verweer van werknemer opgaat, te weten dat zijn (onrechtmatig) handelen gerechtvaardigd was omdat sprake was van een collectieve actie die wordt gedekt door het actierecht van artikel 6 lid 4 ESH. De kantonrechter heeft het beroep van werknemer op bescherming van het ESH afgewezen omdat de actie niet redelijkerwijs kon bijdragen tot een doeltreffende uitoefening van het recht op collectief onderhandelen. Er waren geen onderhandelingen gaande. Ook het hof is van oordeel dat de actie zelf niet was gericht op onmiddellijk overleg met NS over arbeidsvoorwaarden. De actie is niet gerechtvaardigd. Als het doel van de actie al gerechtvaardigd zou zijn, dan heiligde dat doel niet de middelen. Het hof zal de bespreking van de overige grieven aanhouden in afwachting van bewijslevering.