Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgever/werknemer
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 3 juli 2018
ECLI:NL:GHSHE:2018:2855

werkgever/werknemer

Witwassende bankier. Had voormalig werkgeefster geen bevoegdheid de nieuwe werkgever van werknemer in te lichten over de reden van ontslag van werknemer? Bewijsopdracht werknemer slaagt.

Oordeel

Bij tussenarrest is appellante toegelaten te bewijzen dat DNB appellante heeft verzocht aan bank X Nederland te melden dat een medewerker in dienst zou komen van bank X of daar al werkzaam was, die appellante op staande voet had willen ontslaan of op staande voet had ontslagen, dat die medewerker een nauwe relatie had met een klant en dat die medewerker die klant had geadviseerd over fiscaal niet gekend geld. De getuige, directeur bij bank X Nederland, heeft verklaard. Analist, werkzaam als analist bij DNB, heeft, als getuige gevraagd naar het telefoongesprek tussen de leidinggevende team Toezicht en de directeur, een verklaring afgelegd. Deze laatste verklaring bevestigt de verklaring van de directeur, namelijk voor zover een telefoongesprek tussen de directeur en de leidinggevende team Toezicht heeft plaatsgevonden en dat de analist de naam directeur Toezicht & Compliance heeft gehoord. Het volgens de analist door de leidinggevende team Toezicht noemen van de naam van de directeur Toezicht & Compliance, die verbonden is aan toezicht van bank X Nederland, bevestigt de verklaring van directeur, dat de leidinggevende team Toezicht de naam van de directeur Toezicht & Compliance heeft genoemd. Naar het oordeel van het hof wordt hiermee, nu de directeur Toezicht & Compliance was verbonden aan toezicht bij bank X Nederland, tevens de verklaring van de directeur bevestigd dat de leidinggevende team Toezicht hem heeft verzocht om bank X Nederland in haar toezichthoudende rol te informeren en contact op te nemen met de directeur Toezicht & Compliance. Voorzitter van de raad van bestuur van appellante heeft een getuigenverklaring laten optekenen. De verklaring van de directeur wordt door de verklaring van de voorzitter van de raad van bestuur van appellante in die zin ondersteund, dat hij van de directeur heeft gehoord dat het gesprek met de leidinggevende team Toezicht toen en met die inhoud heeft plaatsgevonden. In r.o. 3.18.2. van het arrest van 17 januari 2017 is vastgesteld dat de directeur Toezicht & Compliance als getuige heeft verklaard. Anders dan geïntimeerde aanvoert, doet de verklaring van toezichthouder 1, toezichthouder bij DNB, niets af aan de verklaring van de directeur. Voorts kan op grond van de getuigenverklaring van toezichthouder 1 met voldoende zekerheid een tijdstip worden vastgesteld waarop het gesprek van de leidinggevende team Toezicht, toezichthouder 1 en iemand van appellante plaatsvond. Ook de verklaring van getuige mevrouw toezichthouder 2, als toezichthouder verbonden aan DNB, doet niets af aan de verklaring van directeur. Op grond van voormelde getuigenverklaringen en de brief van mevrouw afdelingshoofd Juridische Zaken/Toezicht en wetgeving, in samenhang gelezen, is het hof van oordeel dat appellante geslaagd is te bewijzen hetgeen aan haar was opgedragen. De bestreden vonnissen zullen worden vernietigd en de vorderingen van geïntimeerde zullen worden afgewezen. Geïntimeerde zal worden veroordeeld terug te betalen hetgeen op grond van de vernietigde vonnissen is betaald.