Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 28 februari 2019
ECLI:NL:GHSHE:2019:720
werknemer/Gold Group B.V.
Feiten
Van 1 februari 2017 tot 1 september 2017 was werknemer statutair bestuurder van Gold International. Werknemer was op basis van een arbeidsovereenkomst als directeur in dienst bij Gold International. Op 28 februari 2017 is werknemer benoemd als statutair bestuurder van Intervestors. Op 18 juli 2017 is werknemer benoemd tot statutair bestuurder van Gold Group per 1 augustus 2017. Op 24 juli 2017 hebben werknemer en Gold Group een arbeidsovereenkomst getekend voor onbepaalde tijd met 1 augustus 2017 als ingangsdatum. Op 22 augustus 2017 is de arbeidsovereenkomst tussen Gold International en werknemer met wederzijds goedvinden beëindigd per 1 september 2017. Als reden voor beëindiging is in de overeenkomst opgenomen: 'De werkgever wil het dienstverband met werknemer beëindigen, omdat werknemer bij een andere onderneming binnen de groepsstructuur in dienst zal treden, met hetzelfde arbeidsvoorwaardenpakket.' Op 22 augustus 2017 hebben werknemer en Intervestors een arbeidsovereenkomst getekend voor onbepaalde tijd met 1 september 2017 als ingangsdatum. Op 28 september 2017 is werknemer bij aandeelhoudersbesluit met onmiddellijke ingang als statutair bestuurder van Intervestors ontslagen. Op 20 november 2017 is werknemer bij aandeelhoudersbesluit per direct als statutair bestuurder van Gold Group ontslagen. Werknemer heeft in een procedure bij de rechtbank tegen Intervestors – samengevat – onder meer gevorderd de aandeelhoudersbesluiten van 13 en 28 september 2017 te vernietigen en Intervestors te veroordelen tot betaling van achterstallig salaris en vergoedingen. De rechtbank heeft de besluiten vernietigd en de vorderingen grotendeels toegewezen. In eerste aanleg heeft werknemer verzocht Gold Group te veroordelen onder meer achterstallig salaris te betalen. Werknemer legt hieraan ten grondslag dat hij in dienst was op basis van een arbeidsovereenkomst en het besluit van 20 november 2017 waarmee hij (volgens werknemer) op staande voet is ontslagen in strijd met de wet is, onder meer omdat er geen dringende reden aan ten grondslag ligt en de dringende reden niet aan hem is medegedeeld. Daarnaast was werknemer ziek en was daarmee het wettelijk opzegverbod van toepassing. Gold Group voert verweer en stelt dat geen sprake is van een arbeidsovereenkomst. De rechtbank heeft de vorderingen van werknemer afgewezen. Werknemer komt tegen dit oordeel in hoger beroep.
Oordeel
Het hof ziet aanleiding om eerst te beoordelen of tussen partijen een arbeidsovereenkomst bestaat. Immers, mocht een van de grieven van werknemer slagen dan dient het hof het verweer van Gold Group – dat geen dienstverband tussen partijen bestaat – in het kader van de devolutieve werking te beoordelen. Werknemer is per 1 februari 2017 als bestuurder en als werknemer gestart bij Gold International. In deze periode verrichtte werknemer ook werkzaamheden voor andere vennootschappen in de groep, maar was hij alleen in dienst bij Gold International. Het was de bedoeling dat werknemer vervolgens per 1 september 2017 zou stoppen bij Gold International en zijn werkzaamheden en bestuurdersfunctie op dezelfde wijze en met een soortgelijk contract en hetzelfde salaris zou voortzetten bij Intervestors. In juli 2017 werd Gold Group opeens belangrijker voor de groep. In die periode hebben Gold International en werknemer besproken dat werknemer bestuurder zou worden van Gold Group. Dat het de bedoeling was dat werknemer voor zijn werkzaamheden als bestuurder van Gold Group naast zijn salaris van € 120.000 dat hij vanuit Intervestors zou gaan ontvangen plus de toegezegde aandelen nogmaals een salaris van € 120.000 zou gaan ontvangen, is naar het oordeel van het hof niet vast komen te staan. Daarmee is naar het oordeel van het hof niet vast komen te staan dat de partijen met het ondertekenen van het contract op 24 juli 2017 hebben beoogd naast het dienstverband tussen werknemer en Intervestors een tweede dienstverband binnen de groep aan te gaan. Partijen hebben vervolgens ook geen uitvoering gegeven aan het op 24 juli 2017 getekende contract. Gold Group heeft ook geen salaris betaald aan werknemer, terwijl dit op grond van het getekende contract vanaf augustus 2017 verschuldigd zou zijn. Werknemer heeft echter tot en met augustus 2017 van Gold International en vanaf september 2017 van Intervestors salaris ontvangen. Nu partijen met het ondertekenen van het contract niet hebben beoogd een tweede dienstverband aan te gaan en ook geen uitvoering hebben gegeven aan het contract, bestaat tussen partijen geen arbeidsovereenkomst. De vorderingen van werknemer worden afgewezen.