Rechtspraak
Rechtbank Den Haag (Locatie Gouda), 26 februari 2019
ECLI:NL:RBDHA:2019:2723
Strukton Rail B.V. /werknemer
Feiten
Werknemer is op 1 januari 2011 bij Strukton Rail B.V. (hierna: ‘Strukton’) in dienst getreden, laatstelijk in de functie van monteur mechanisch 2. Werknemer functioneert daarnaast ook als Grenswachter. Op 21 september 2018 heeft een veiligheidsinspecteur van ProRail geconstateerd dat werknemer, terwijl zijn collega’s werkten, niet in hun nabijheid op het werk aanwezig was, maar in de op enige afstand van die werkplek naast het spoor geparkeerde bedrijfsbus. Werknemer is vervolgens in verband daarmee op 8 oktober 2018 geschorst. Op 12 oktober 2018 hebben partijen elkaar gesproken, waarbij Strukton het standpunt heeft ingenomen dat de overtreding van de live saving rules, in combinatie met de onbevredigende verklaring die werknemer daarvoor had gegeven en het gebrek aan inzicht in de ernst van de overtreding, een dringende reden voor de beëindiging van de arbeidsovereenkomst was. Hem is een vaststellingsovereenkomst aangeboden, maar werknemer heeft deze niet willen accepteren. Werkgever verzoekt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst te ontbindingen op de e-grond zonder toekenning van enige vergoeding, omdat werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld.
Oordeel
De taak die een Grenswachter heeft, brengt met zich mee dat hij zich bij voortduring in de onmiddellijke nabijheid van de werkenden moet bevinden. Werknemer is zijn verplichtingen als Grenswachter niet naar behoren nagekomen. Het feit dat hij vanuit de bus goed zicht heeft gehad of kan hebben gehad op de werkenden, de gereedschappen en/of de machines, leidt niet tot een andere conclusie, omdat niet aannemelijk is dat hij vanuit de bus in staat is geweest om binnen enkele seconden fysiek in te grijpen indien onverwacht gevaar zou zijn ontstaan. De overtreding van de veiligheidsregels op 21 september 2018 is de eerste en enige overtreding van de regels van werknemer. Gelet op de risico’s die met de overtreding van de veiligheidsregels in het leven wordt geroepen, hecht Strukton terecht groot belang aan de onvoorwaardelijke, strikte handhaving van die regels. Het gedrag dat werknemer heeft laten zien, verdient daarom een sanctie, te weten een waarschuwing. Het rechtvaardigt echter niet, mede in aanmerking nemende de (financieel) nadelige gevolgen die dit voor werknemer heeft, de ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens (ernstig) verwijtbaar handelen. Het ontbindingsverzoek wordt afgewezen op de e-grond. Werknemer verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens ernstig verwijtbaar handelen door Strukton. Hij verwijt Strukton dat zij, zonder het onderzoek van de DVP-sanctiecommissie af te wachten, de beëindiging van zijn dienstverband heeft nagestreefd. Het feit dat zij dat heeft gedaan, is echter niet (ernstig) verwijtbaar, zodanig dat het dienstverband om die reden moet eindigen, omdat de uitkomst van dat onderzoek c.q. de beslissing van de DVP-sanctiecommissie op zich niet bepalend is voor de beslissing die Strukton als werkgeefster had te nemen. De overigens door werknemer aangevoerde omstandigheden leiden evenmin tot het oordeel dat Strukton jegens werknemer ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Nu werknemer zich op het standpunt heeft gesteld dat de verhouding tussen hem en Strukton wegens het voorgaande tot een verstoorde arbeidsverhouding heeft geleid, zodat zijn terugkomst bij Strukton onmogelijk is geworden, wordt de arbeidsovereenkomst ontbonden per 1 april 2019. Werknemer komt een transitievergoeding toe ad € 11.032 bruto. Het onbetwist gebleven verzoek van werknemer met betrekking tot het verlofsaldo ad € 12.150,51 bruto, gemiste toeslagen ad € 824,06 bruto per maand en de ORT-vergoeding wordt toegewezen. Voor toewijzing komen verder in aanmerking de verzoeken van werknemer met betrekking tot de eindafrekening en het verzoek met betrekking tot het getuigschrift. De overige verzoeken – waaronder de toekenning van een billijke vergoeding – worden afgewezen.