CGI Nederland B.V/werknemer

Feiten

Werknemer is met ingang van 1 april 1998 in dienst getreden bij CGI Nederland B.V. (hierna: CGI) in de functie van Principal Business Consultant. Gezien de harde eis van voldoende declarabel zijn, heeft een onvoldoende beoordeling binnen CGI na enkele jaren tot gevolg dat gestreefd zal worden naar beëindiging van het dienstverband wegens onvoldoende functioneren. De afgelopen jaren heeft werknemer steeds een beoordeling ‘voldoende’ gekregen. Vanaf eind 2016 krijgt hij echter een onvoldoende beoordeling. Eind 2016 heeft werknemer ontdekt dat iemand iets heeft gewijzigd in het opgeslagen functioneringsverslag van 2015 en hij heeft daarover door middel van een klacht opheldering van werkgever geëist. Uit een interne bezwaarprocedure die is gevolgd blijkt dat CGI met betrekking tot de laatste beoordeling in 2017 niet de juiste procedure heeft gevolgd. CGI verzoekt ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een verstoorde arbeidsverhouding.

Oordeel

De aard van de functie van werknemer is zo veel mogelijk declarabel te zijn. Het is dan ook niet onredelijk dat CGI er bij werknemer op mag rekenen en erop aandringt dat hij zich ten volle inzet om zo veel mogelijk declarabele werkzaamheden te verrichten. Gelet op de aard van de functie heeft werknemer er niet zonder meer op mogen vertrouwen dat hij aan de eisen voldeed, in een periode dat hij steeds minder extern declarabel was geweest, temeer omdat CGI herhaaldelijk bij werknemer expliciet heeft benadrukt dat er sprake moet zijn van meer declarabele inzet. Vooropgesteld wordt dat een wijziging achteraf van de zijde van werkgever in een overigens door werknemer en werkgever goedgekeurd functioneringsverslag volstrekt niet toegestaan en ontoelaatbaar is. Van een groot hooggekwalificeerd automatiseringsbedrijf als CGI mag bovendien worden verwacht dat zij als geen ander zorgdraagt voor een zorgvuldig en sluitend werkend systeem van verslaglegging zodanig dat een verslag na accordering niet meer kan worden aangepast. Zowel werknemer als CGI heeft niet kunnen achterhalen wie dit heeft gedaan en evenmin wat de oorspronkelijke tekst is geweest en wat daaraan mogelijk is veranderd. Er kan niet met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat het door een medewerker opzettelijk is gebeurd om de (rechts)positie van werknemer te schaden. Wel is begrijpelijk dat een dergelijk voorval leidt tot grote verontwaardiging bij werknemer en dat hij verlangt dat het grondig wordt onderzocht en zo nodig wordt rechtgezet. CGI heeft de klachten van werknemer serieus opgevat en ook zorgvuldig getracht deze op te lossen. Werknemer is actief geweest om de klacht onder de aandacht te houden. In combinatie met de bovengenoemde discussie omtrent de druk op werknemer om meer extern declarabel te werken gingen de posities en argumenten van partijen elkaar zodanig tegenwerken dat dit is geëscaleerd waardoor de verhoudingen uiteindelijk, zoals beide partijen vinden, ernstig en ook duurzaam verstoord zijn geraakt. Herplaatsing van werknemer is niet aan de orde reeds omdat hij te kennen heeft gegeven dat hij niet meer bij CGI wil werken. De kantonrechter wijst het verzoek van CGI toe en ontbindt de arbeidsovereenkomst per 1 september 2018 wegens de ernstige verstoorde arbeidsverhouding (g-grond). Aan de kant van CGI zijn fouten gemaakt, maar nu de verstoring van de arbeidsverhouding voornamelijk is ontstaan door de wijze waarop beide partijen ter zake van hun tegengestelde belangen over en weer met elkaar hebben gecommuniceerd en op elkaar hebben gereageerd, kan niet worden gezegd dat de gedragingen van CGI ernstig verwijtbaar zijn geweest. De door werknemer verzochte billijke vergoeding wordt niet toegewezen.