Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgeefster/werknemer
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 26 september 2019
ECLI:NL:GHSHE:2019:3503

werkgeefster/werknemer

Verzoek werkgeefster tot voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt afgewezen aangezien in hoger beroep het ontslag op staande voet in stand is gebleven.

Feiten

Werknemer was in dienst van werkgeefster op grond van een arbeidsovereenkomst. Werkgeefster heeft werknemer op 27 augustus 2018 op staande voet ontslagen. Werknemer heeft een verzoekschrift ingediend inhoudende onder meer het verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet. Daarop heeft werkgeefster bij de kantonrechter een voorwaardelijk ontbindingsverzoek ingediend, namelijk voor het geval het ontslag op staande voet geen stand zou houden. De kantonrechter heeft het verzoek van werknemer tot vernietiging van het ontslag op staande voet afgewezen bij beschikking van 21 december 2018. Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het voorwaardelijk ontbindingsverzoek afgewezen, omdat de voorwaarde waaronder dit verzoek is ingediend niet is ingetreden nu het ontslag op staande voet in stand is gebleven. Werknemer verzoekt in hoger beroep onder meer herstel van de arbeidsovereenkomst. Het hoger beroep van werkgeefster in de onderhavige procedure strekt er (uitsluitend) toe dat het hof de arbeidsovereenkomst ontbindt, voor het geval werkgeefster wordt veroordeeld tot herstel van de arbeidsovereenkomst over te gaan, en de ontbindingsdatum bepaalt op de datum per wanneer werkgeefster de arbeidsovereenkomst dient te herstellen dan wel een andere door het hof in goede justitie te bepalen datum. 

Oordeel

De bestreden beschikking wordt bekrachtigd en de verzoeken van werknemer worden afgewezen. Het hof gaat niet over tot herstel van de arbeidsovereenkomst. Dit betekent dat de voorwaarde waaronder het ontbindingsverzoek in hoger beroep is ingesteld niet is ingetreden. Het vorenstaande brengt mee dat het ontbindingsverzoek van werkgeefster niet in behandeling wordt genomen, nu de voorwaarde waaronder het is ingesteld niet is ingetreden. Aan de behandeling van de (voorwaardelijke) verzoeken van werknemer komt het hof derhalve ook niet toe. De bestreden beschikking zal worden bekrachtigd, nu daartegen geen grieven zijn gericht.