Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgeefster/werkneemster
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 28 november 2019
ECLI:NL:GHSHE:2019:4374

werkgeefster/werkneemster

Verzoekschrift in eerste aanleg is onterecht tegen werkgeefster als natuurlijke persoon ingesteld. Daarom is sprake van een juridische en/of feitelijke misslag. Incidenteel verzoek in hoger beroep tot schorsing bestreden beschikking toegewezen.

Feiten

Werkgeefster is enig aandeelhouder en bestuurder van de vennootschap. Werkgeefster voert tevens een eenmanszaak. Op 31 oktober 2018 heeft de vennootschap bij het UWV een aanvraag ingediend voor het verkrijgen van toestemming tot het mogen opzeggen van de arbeidsovereenkomst met werkneemster op bedrijfseconomische gronden. Op 22 november 2018 heeft het UWV aan de vennootschap toestemming verleend om de arbeidsovereenkomst op te zeggen. Bij brief van 27 november 2018 heeft de vennootschap de arbeidsovereenkomst met werkneemster per 1 april 2019 opgezegd. Werkneemster heeft in eerste aanleg verzocht werkgeefster te veroordelen tot betaling van de transitievergoeding. Bij verstek is het verzoek toegewezen. Bij wijze van een incidenteel verzoek heeft werkgeefster in hoger beroep verzocht de bestreden beschikking te schorsen.

Oordeel

Voor toewijzing van een incidenteel verzoek op grond van artikel 351 Rv is plaats in geval van misbruik van recht, waarvan met name sprake kan zijn indien de beschikking klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust, dan wel ingeval een afweging van de belangen van partijen in het licht van nieuwe – door incidenteel verzoeker te stellen – omstandigheden daartoe aanleiding geeft. Het incidentele verzoek tot schorsing van de tenuitvoerlegging komt voor toewijzing in aanmerking. Het hof overweegt daartoe als volgt. Werkneemster heeft bij inleidend verzoekschrift een vordering ingesteld tegen werkgeefster 'zaakvoerder eenmanszaak', welke kwalificatie in Nederland geen eenduidige betekenis heeft. In ieder geval is het verzoekschrift niet tegen een rechtspersoon ingesteld, maar kennelijk tegen werkgeefster als natuurlijk persoon, waarbij gevoegd twee producties die allebei niet ondersteunen de stelling bij het verzoekschrift dat 'verzoekster in dienst is geweest bij verweerster'. Stukken die het verzoek wél ondersteunen ontbreken. De genoemde stukken hadden bij de kantonrechter zodanige vragen moeten opwerpen dat het verzoek niet onder toepassing van het 'niet onrechtmatig noch ongegrond-criterium' had mogen worden toegewezen. Dat zo zijnde is er naar het oordeel van het hof sprake van een juridische en/of feitelijke misslag.