Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 12 december 2019
ECLI:NL:GHSHE:2019:4507
werknemer/werkgeefster
Feiten
Werknemer is op 5 oktober 2009 in dienst getreden bij de (voorgangster van) vennootschap 3 in de functie van Area Sales Manager voor de Turkse en Arabische markt. Vennootschap 3 heeft haar exportactiviteiten in 2012 ondergebracht in werkgeefster. Werknemer is met ingang van 1 juli 2012 op grond van een arbeidsovereenkomst met werkgeefster dezelfde functie van Area Sales Manager voor de Turkse en Arabische markt gaan vervullen. Werknemer heeft zich op 13 augustus 2018 telefonisch ziek gemeld en de werkzaamheden hervat op 14 augustus 2018. Werkgeefster heeft op 16 augustus 2018 een aanvraag bij het UWV ingediend om de arbeidsovereenkomst met werknemer te mogen opzeggen wegens bedrijfseconomische redenen. Het UWV heeft deze aanvraag diezelfde dag ontvangen. Werkgeefster heeft op 17 augustus 2018 aan werknemer, op het werk, medegedeeld dat zij een ontslagvergunning had aangevraagd. Werknemer heeft zich ziek gemeld en het werk verlaten. Het UWV heeft op 12 november 2018 aan werkgeefster toestemming verleend om de arbeidsovereenkomst met werknemer op te zeggen. Werkgeefster heeft in een brief van 14 november 2018 aan werknemer de arbeidsovereenkomst opgezegd. De arbeidsovereenkomst is geëindigd per 31 december 2018. De kantonrechter heeft in eerste aanleg overwogen dat sprake is van een redelijke grond voor opzegging van de arbeidsovereenkomst door werkgeefster en heeft werkgeefster veroordeeld tot betaling van de transitievergoeding. In hoger beroep komt werknemer op tegen dit oordeel.
Oordeel
Op grond van de overgelegde stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken, kan in redelijkheid worden geoordeeld dat sprake is van de door werkgeefster aangevoerde bedrijfseconomische omstandigheden. Het hof verwijst naar het financieel overzicht van werkgeefster, waaruit blijkt dat werkgeefster vanaf 2012 verlieslatend is en de jaarrekeningen van 2015 en 2016. Het hof volgt werknemer niet in zijn betoog dat zijn arbeidsovereenkomst is te vergelijken met een payrollconstructie voor een van de andere vennootschappen. Ook indien voor het afspiegelingsbeginsel naar het gehele concern moet worden gekeken, zoals werknemer betoogt, dan nog geldt dat niet is gebleken van uitwisselbare functies in de zin van de Ontslagregeling. Uit de door werknemer voor akkoord ondertekende functiebeschrijving volgt dat aan zijn functie specifieke eisen zijn gesteld met betrekking tot de kennis van export naar Turkije en andere Arabische landen (het Midden-Oosten), het bereik van marketing en de cultuur in voornoemde landen. Deze verschillen zijn zodanig groot met de eisen aan de andere bij andere vennootschappen aanwezige functies, dat die functies niet uitwisselbaar zijn. Volgens werkgeefster heeft zij onverplicht onderzocht of herplaatsing van werknemer in een passende functie bij een andere vennootschap mogelijk was, maar dit bleek niet het geval. Werknemer heeft een opleiding tot “Bürokaufmann” afgerond en is daarna in de verkoop, gericht op export, gaan werken, terwijl de betreffende (voormalig) werknemers een studie “Wirtschaftswissenschaften” met kernpunt marketing, organisatiestrategie en statistiek hebben gevolgd en altijd in de marketing- en voedingssupplementenbranche hebben gewerkt. Werknemer mist kennis, ervaring en opleiding om deze functies te kunnen uitvoeren. Het hof is van mening dat herplaatsing niet in de rede ligt. Op grond van het vorenstaande zal het hof de bestreden beschikking bekrachtigen en de door werknemer in hoger beroep gedane verzoeken afwijzen.