Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgeefster
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 10 juli 2020
ECLI:NL:RBROT:2020:10845
Vaststaat dat de vestiging van de nieuwe werkgever van werknemer binnen het bereik (30 km) van het concurrentiebeding ligt. Werkgeefster wordt in de gelegenheid gesteld te bewijzen dat werknemer binnen deze straal van 30 km voor het andere bedrijf werkzaamheden heeft verricht.

Feiten

Werknemer is per 3 augustus 2015, aanvankelijk voor de duur van zeven maanden, in dienst getreden bij werkgeefster. In de arbeidsovereenkomst is een concurrentiebeding opgenomen waarin onder meer staat dat het werknemer niet is toegestaan om binnen een straal van 30 kilometer vanaf het adres van werkgeefster werkzaamheden voor derden te verrichten. Op 29 januari 2016 heeft werkgeefster onder meer aan werknemer geschreven dat zijn tijdelijke dienstverband wordt verlengd met de periode van één jaar. Alle overige voorwaarden uit de arbeidsovereenkomst blijven ongewijzigd van kracht. Nadien is de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd voortgezet. Werknemer heeft de arbeidsovereenkomst met werkgeefster opgezegd per 1 oktober 2018. Per diezelfde datum is hij in dienst getreden bij een ander bedrijf in Moerdijk. Werknemer heeft bij deze rechtbank bij wijze van voorlopige voorziening gevorderd de non-concurrentiebedingen te schorsen. De rechtbank heeft zijn vorderingen afgewezen en het gerechtshof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. In conventie vordert werknemer onder meer een verklaring voor recht dat er tussen werknemer en werkgeefster geen concurrentie- en relatiebeding geldt, althans dat werknemer niet in overtreding is van het concurrentiebeding door in dienst te treden bij het andere bedrijf. In reconventie vordert werkgeefster – kort gezegd – betaling van opeisbare boetes wegens overtreding van het concurrentiebeding.

Oordeel

Partijen verschillen van mening over het antwoord op de vraag of de vestiging van het bedrijf in Moerdijk zich binnen een straal van 30 km van de vestiging van werkgeefster in Schiedam bevindt. Partijen hebben in dit kader een aantal berekeningen overgelegd, die zijn gebaseerd op diverse op internet aangeboden rekenmodellen. Wanneer niet de adressen worden ingevuld van de beide vestigingen maar de daadwerkelijke plaatsen met een speld worden aangewezen, komt er een afstand uit van minder dan 30 km. De kantonrechter heeft ambtshalve aan Rijkswaterstaat gevraagd de afstand te berekenen. Deze dienst heeft de afstand op twee manieren berekend en komt uit op 29.232,8 en 29.234,98 meter. Als vaststaand wordt dan ook aangenomen dat de vestiging in Moerdijk binnen het bereik van het concurrentiebeding ligt. Partijen hebben geen feiten of omstandigheden gesteld die maken dat het beding anders zou moeten worden uitgelegd dan dat de straal van 30 km een harde grens betreft. Dat geldt temeer nu partijen het erover eens zijn dat deze afstand niet met een bepaalde specifieke reden is gekozen. Voor de vraag of werknemer in strijd heeft gehandeld met de bedingen moeten de bedingen eerst worden uitgelegd. Deze uitleg dient te geschieden aan de hand van wat partijen over en weer, mede op grond van elkaars gedragingen en verklaringen, redelijkerwijs mochten verwachten. Daarbij dient ook te worden meegewogen dat de wetgever heeft beoogd aan de werknemer op dit punt bescherming te bieden en dat de bedingen door werkgeefster zijn opgesteld. Vraag is hoe de zinsnede ‘binnen een straal van 30 kilometer (…) werkzaamheden voor derden te verrichten’ moet worden uitgelegd. Partijen dienen zich daarover – nadat eventuele bewijslevering heeft plaatsgevonden – nog nader uit te laten. Werkgeefster zal – met inachtneming van het bovenstaande – in de gelegenheid worden gesteld om te bewijzen dat werknemer binnen een straal van 30 kilometer vanaf de vestiging van werkgeefster voor het andere bedrijf werkzaamheden heeft verricht.