Naar boven ↑

Rechtspraak

de Gemeenschappelijke Ondernemingsraad van CB&I Oil & Gas Europe B.V., CB&I Nederland B.V., Lummus Technology Heat Transfer B.V. en Lutech Resources B.V./McDermott (CB&I Oil & Gas Europe B.V., CB&I Nederland B.V., Lummus Technology Heat Transfer B.V. en Lutech Resources B.V.)
Rechtbank Den Haag (Locatie Den Haag), 22 januari 2021
ECLI:NL:RBDHA:2021:5312
Het besluit om de betaling van de reiskostenvergoeding aan werknemers op te schorten vanwege thuiswerken valt niet onder het instemmingsrecht. De reiskostenvergoeding is een zuivere kostenvergoeding die niet in artikel 27 WOR wordt genoemd en logischerwijs vervalt bij langere afwezigheid.

Feiten

McDermott (CB&I Oil & Gas Europe B.V., CB&I Nederland B.V., Lummus Technology Heat Transfer B.V. en Lutech Resources B.V.) (hierna: McDermott) is een groep van ingenieurs-, inkoop-, bouw- en installatiebureaus, die zich richten op het ontwerpen en bouwen van on- en offshore olie- en gasprojecten over de hele wereld. McDermott heeft (in Nederland) een gemeenschappelijke ondernemingsraad (hierna: GOR) voor de ondernemingen, die partij zijn bij deze procedure. Voor het personeel van McDermott geldt een regeling voor vergoeding van reiskosten, die is opgenomen in het Arbeidsreglement. In verband met het feit dat het personeel van McDermott vanwege de coronapandemie voornamelijk thuis werkt, is de (vaste) reiskostenvergoeding voor het personeel vanaf mei 2020 opgeschort. De GOR verzoekt de kantonrechter onder meer voor recht te verklaren dat het besluit om de reiskostenvergoeding tijdelijk stop te zetten instemmingsplichtig is en vanwege het ontbreken van instemming van de ondernemingsraad nietig is. De GOR onderbouwt zijn verzoek met de stelling dat de (tijdelijke) stopzetting van de reiskostenvergoeding een wijziging inhoudt van het bij de onderneming geldende Arbeidsreglement. Voor elke wijziging daarvan, ook een tijdelijke, behoeft McDermott op grond van artikel 27 WOR de instemming van de GOR en die ontbreekt. McDermott zet daar tegenover dat de (tijdelijke) stopzetting van de reiskostenvergoeding geen wijziging van het Arbeidsreglement impliceert. Het stopzetten van de vergoeding is in lijn met de reeds in het Arbeidsreglement bestaande systematiek dat de reiskostenvergoeding stopt bij langere afwezigheid, zoals arbeidsongeschiktheid, zwangerschapsverlof of langdurige vakantie.

Oordeel

Het gaat er bij de beoordeling van het voorliggende verzoek meer om of de reiskostenvergoeding onder een van de regelingen valt, die – limitatief – in artikel 27 WOR worden genoemd, dan de vraag of sprake is van opschorting of wijziging van het Arbeidsreglement als zodanig. De kantonrechter komt tot het oordeel dat dat niet het geval is. Een reiskostenvergoeding is een regeling, in feite een secundaire arbeidsvoorwaarde, waardoor een werknemer zonder daartoe kosten te hoeven maken naar en van zijn of haar werkplek kan reizen. Uit de bewoording van de desbetreffende bepaling in het Arbeidsreglement van McDermott blijkt volgens de kantonrechter dat de reiskostenregeling van McDermott ook als zodanig bedoeld is. De betreffende werknemers krijgen een kostenvergoeding op basis van de werkelijke kosten van openbaar vervoer of op basis van de belastingvrije autokostenvergoeding voor het geval de werknemer met eigen auto reist. In beide gevallen staat er voor de betreffende werknemer geen ander voordeel tegenover de reiskostenvergoeding dan dat hij geen kosten heeft om naar en van het werk te reizen. Het is ook om die reden dat een dergelijke reiskostenvergoeding niet in de heffing van loon- of inkomstenbelasting betrokken wordt, omdat de vergoeding fiscaal niet gezien wordt als inkomen. Wellicht combineren sommige werknemers een vervoermiddel en/of kiezen bepaalde werknemers voor een goedkopere wijze van reizen (bijvoorbeeld per fiets in plaats van per openbaar vervoer), maar in dat geval weten zij hoogstens voor zichzelf een bepaald voordeel te realiseren, die echter het karakter van de reiskostenvergoeding als een fiscaal neutrale vergoeding niet wijzigt. In het licht van de overweging dat de reiskostenvergoeding een zuivere kostenvergoeding is, is het logisch dat de vergoeding in de gevallen genoemd in het Arbeidsreglement vervalt, maar is het ook logisch dat de vergoeding vervalt indien thuiswerken de norm wordt. Dat bepaalde werknemers in dat geval een zeker voordeel missen, maakt niet dat de reiskostenvergoeding daarmee een regeling in de zin van artikel 27 WOR wordt. De lijst van regelingen in artikel 27 WOR is immers limitatief en kostenvergoedingen in het algemeen en reiskostenvergoedingen in het bijzonder worden in het artikel niet genoemd. Ook het argument dat het Arbeidsreglement wellicht eerder aan de instemming van de GOR onderworpen is geweest en dat McDermott ook voor de tijdelijke verlenging van de reiskostenvergoeding tussen half maart 2020 en 1 mei 2020 de instemming dan wel goedkeuring of ‘endorsement’ van de GOR had gekregen, maakt niet dat daarmee de opschorting van de reiskostenvergoeding voor de duur van de coronacrisis instemmingsplichtig wordt. Daarbij geldt dat de GOR onvoldoende heeft onderbouwd dat tussen McDermott en de GOR een (generieke) afspraak bestaat, waarmee de lijst van onderwerpen waarvoor de GOR instemmingsrecht heeft, is uitgebreid. Het enkele feit dat de GOR heeft ingestemd met de Temporary Smart Working Guidelines, waarin is bepaald dat de reiskostenvergoeding van kracht zou blijven, is onvoldoende om aan te kunnen nemen dat er een generieke afspraak als hiervoor bedoeld bestaat.

  • Instantie: Rechtbank Den Haag
  • Locatie: Den Haag
  • ECLI: ECLI:NL:RBDHA:2021:5312
  • Roepnaam: de Gemeenschappelijke Ondernemingsraad van CB&I Oil & Gas Europe B.V., CB&I Nederland B.V., Lummus Technology Heat Transfer B.V. en Lutech Resources B.V./McDermott (CB&I Oil & Gas Europe B.V., CB&I Nederland B.V., Lummus Technology Heat Transfer B.V. en Lutech Resources B.V.)
  • Zaaknummer: 8638974 RP VERZ 20-50408
  • Nummer: AR-2021-0654