Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Box Consultants B.V - Boulder B.V. - X
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 28 april 2020
ECLI:NL:GHSHE:2020:1425
Op grond van artikel 611d lid 1 Rv was de rechtbank en is het hof niet bevoegd te oordelen over het verweer van werknemer dat hij in de onmogelijkheid verkeert om aan de veroordelingen te voldoen.

Feiten

Werknemer was van 12 augustus 2002 tot en met 16 april 2012 in dienst van Box. In de arbeidsovereenkomst is een geheimhoudingsbepaling opgenomen. Werknemer heeft op 30 juli 2009 een valselijk door hem opgestelde brief gestuurd aan de Nederlandse Belastingdienst/Fiscale Inlichtingen- en opsporingsdienst-Economische Controledienst. Deze brief heeft hij opgesteld en verzonden alsof deze door de Amerikaanse federale belastingdienst ‘IIRS’ is opgesteld en verzonden. De brief bevat verdachtmakingen met betrekking tot ‘Imoney laundering’ door X c.q. aan hem gelieerde vennootschappen, waaronder Box en Boulder. Op 23 maart 2011 is de Belastingdienst een boekenonderzoek gestart bij Box Consultants. Bij brief van 6 februari 2012 heeft werknemer zijn dienstverband bij Box opgezegd. Kort na zijn vertrek bij Box heeft werknemer zich op 9 mei 2012 bij de Belastingdienst gemeld. Hiervan is een gespreksverslag opgesteld. Dit verslag hebben Box c.s. via de FIOD verkregen. Hieruit blijkt dat werknemer in het gesprek met de Belastingdienst beschuldigingen heeft geuit aan het adres van X. In het kader van het boekenonderzoek door de Belastingdienst zijn Box c.s. van het bestaan van de ‘IRS’-brief op de hoogte gekomen. Box c.s. heeft verzocht bewijsbeslag te mogen leggen onder werknemer, hetgeen door de voorzieningenrechter is verleend. In een afzonderlijke procedure heeft Box c.s. afgifte gevorderd van diverse stukken, hetgeen door het hof (gedeeltelijk) is toegewezen. De onderhavige procedure heeft Box c.s. jegens werknemer aangespannen omdat zij zich op het standpunt stelt dat werknemer zich niet heeft gehouden aan (een aantal van) de veroordelingen. Box c.s. vordert onder andere betaling van dwangsommen, afgifte van stukken en geheimhouding door werknemer. De rechtbank heeft de vorderingen (gedeeltelijk) toegewezen. Werknemer komt tegen het vonnis in hoger beroep.

Oordeel

Werknemer heeft aangevoerd dat onterecht voorbij is gegaan aan zijn verweer dat het voor hem onmogelijk was om aan het arrest van het hof te voldoen. Dit verweer faalt. De rechtbank was op grond van artikel 611d lid 1 Rv niet bevoegd te oordelen over het verweer van werknemer dat hij in de onmogelijkheid verkeert om aan de veroordelingen te voldoen. Dit geldt ook voor het hof. Werknemer stelt verder dat hij ten tijde van de betekening van het arrest van het hof niets meer in zijn bezit  had dat betrekking had op Box c.s., zodat hij heeft voldaan aan de veroordelingen in het arrest. Het hof stelt Box c.s. in de gelegenheid nader te onderbouwen dat werknemer ten tijde van het betekenen van het arrest over bescheiden of gegevens beschikte die vallen onder de veroordelingen.