Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Peter Appel Transport B.V.
Rechtbank Noord-Holland (Locatie Alkmaar), 18 november 2020
ECLI:NL:RBNHO:2020:11826
Werknemer heeft bij akte berekeningswijze voor de (onregelmatigheids)toeslag voldoende onderbouwd. Netto-equivalent van € 3.842,31 bruto toegewezen.

Feiten

Werknemer is 22 mei 2006 in dienst getreden bij (de rechtsvoorganger van) Peter Appel Transport B.V. (hierna: Appel) in de functie van vrachtwagenchauffeur. Op de arbeidsovereenkomst is de cao voor het Beroepsgoederenvervoer over de weg (en de verhuur van mobiele kranen) (hierna: de cao) van toepassing verklaard. De arbeidsovereenkomst is op 30 april 2018 geëindigd door middel van een beëindigingsovereenkomst. Werknemer vordert dat de kantonrechter voor recht verklaart dat hij aanspraak maakt op (onregelmatigheids)toeslagen over de genoten vakantiedagen over de periode van periode 6 van 2014 tot en met 30 april 2018 en Appel veroordeelt tot betaling aan hem van het netto-equivalent van € 3.842,31 bruto. Werknemer legt aan de vordering ten grondslag dat hij in die periode structurele toeslagen heeft ontvangen, maar dat Appel gedurende de opgenomen vakantiedagen ten onrechte uitsluitend het basissalaris heeft doorbetaald. In het tussenvonnis heeft de kantonrechter bepaald dat werknemer recht heeft op een nabetaling. Zowel werknemer als Appel is door de kantonrechter in de gelegenheid gesteld bij nader te nemen akte de berekeningswijze toe te lichten en hierop te reageren. Werknemer heeft bij akte de door hem gehanteerde berekeningswijze toegelicht. Hierop heeft Appel schriftelijk gereageerd.

Oordeel

De kantonrechter blijft bij wat in het tussenvonnis is overwogen en beslist. Dit betekent dat de beoordeling zich thans beperkt tot de hoogte van de vordering, in het bijzonder de berekening daarvan. De kantonrechter overweegt allereerst dat Appel ten onrechte ervan uitgaat dat werknemer geen rekening heeft gehouden met het daadwerkelijk aantal werkdagen. Uit de door werknemer overgelegde berekening en toelichting blijkt naar het oordeel van de kantonrechter dat hij het daadwerkelijk aantal werkdagen heeft betrokken bij zijn berekening. Verder stelt de kantonrechter vast dat de toelichting die werknemer thans geeft, niet wezenlijk anders is dan die al eerder ter zitting is gegeven. Wel heeft werknemer een en ander verduidelijkt met voorbeelden. Daarmee heeft werknemer naar het oordeel van de kantonrechter zijn berekening in beginsel voldoende inzichtelijk gemaakt. Gelet hierop zal de kantonrechter de door hem opgestelde berekening tot uitgangspunt nemen. De kantonrechter acht de gehanteerde berekeningswijze een deugdelijke manier om de loonaanspraak vast te stellen. Appel stelt terecht dat het aan degene die een vordering instelt, is om deze vordering inzichtelijk te maken. Dat heeft werknemer in dit geval ook gedaan. Vervolgens is het aan Appel om de aan de vordering ten grondslag gelegde berekening zo concreet mogelijk te betwisten. Dat heeft Appel niet, of in ieder geval onvoldoende, gedaan. Daarbij acht de kantonrechter van belang dat Appel geen eigen berekening heeft ingebracht. Dat lag wel op haar weg. Als werkgever is Appel immers verantwoordelijk voor het op juiste wijze betalen van het salaris en in dat verband voor het voeren van een deugdelijke salarisadministratie. Appel beschikt over alle noodzakelijke gegevens om een berekening te maken van het salaris waarop haar werknemers uit hoofde van hun arbeidsovereenkomst recht hebben. Als werkgever had Appel meteen al het juiste salaris moeten berekenen en betalen. Dat heeft zij niet gedaan. Vervolgens heeft zij ook niet alsnog, ter betwisting van de door werknemer ingebrachte berekening, het (na te betalen) salaris berekend. Het achterwege laten hiervan komt voor haar risico. Dit brengt de kantonrechter tot de conclusie dat de vordering van werknemer voor toewijzing in aanmerking komt. Appel zal worden veroordeeld tot betaling van het netto-equivalent van € 3.842,31 bruto.