Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgever c.s./Stichting Naleving Cao voor Uitzendkrachten
Rechtbank Noord-Nederland (Locatie Groningen), 12 oktober 2021
ECLI:NL:RBNNE:2021:4860
Uitzendonderneming veroordeeld tot betaling schadevergoeding van € 100.000, vanwege weigering medewerking te verlenen aan cao-controle SNCU. Bestuurder persoonlijk aansprakelijk voor feit dat uitzendonderneming cao-verplichtingen niet is nagekomen.

Feiten

Werkgever, een uitzendonderneming, is tot en met 1 januari 2019 lid geweest van NBBU, waardoor de NBBU cao voor Uitzendkrachten (hierna: de NBBU cao) op hem van toepassing is geweest over die periode. De cao Sociaal Fonds voor de Uitzendbranche is vanaf 2017 af en aan algemeen verbindend verklaard. Uit artikel 42 NBBU cao, artikel 7 van de cao Sociaal Fonds voor Uitzendkrachten en het daarop van toepassing zijnde Reglement II volgt dat SNCU bevoegd is om bij niet-naleving van de cao’s op eigen naam een schadevergoedingsactie in te stellen. In artikel 5 van Reglement II staat voorts dat de werkgever verplicht is in redelijkheid inlichtingen te verschaffen die SNCU voor een goede uitvoering van de werkzaamheden nodig heeft. Op 15 januari 2019 is een onderzoek van SNCU naar werkgever aangevangen, ter controle van de naleving van de NBBU cao. Werkgever heeft geen medewerking verleend aan het onderzoek en geweigerd een afspraak te maken voor een controle ter plaatse. Bij verstekvonnis van 5 januari 2021 is werkgever, evenals de bestuurder van werkgever, veroordeeld tot naleving van de NBBU cao, het verlenen van medewerking aan een cao-controle en betaling van een schadevergoeding van € 100.000. Bij verzetdagvaarding hebben werkgever en de bestuurder gevorderd te worden ontheven van de veroordeling.

Oordeel

Werkgever c.s. hebben aangevoerd dat medewerking aan enig onderzoek niet meer mogelijk was en ook geen zin had, nu in de zomer van 2020 de activiteiten van werkgever reeds waren gestaakt. De kantonrechter verwerpt deze stelling. De onderzoeksperiode van SNCU is immers al op 15 januari 2019 aangevangen. Bovendien ontslaat de staking van de activiteiten de werkgever niet van de inlichtingenplicht uit Reglement II. Werkgever had dan ook medewerking kunnen verlenen aan het onderzoek. Nu werkgever dat niet heeft gedaan, is zij op grond van Reglement II een forfaitaire schadevergoeding van € 100.000 verschuldigd. De kantonrechter ziet geen aanleiding het bedrag te matigen, nu daartoe geen gronden zijn aangevoerd anders dan dat het bedrag onredelijk hoog zou zijn. De schadevergoeding is dan ook terecht toegewezen. De kantonrechter is tot slot van oordeel dat de bestuurder van werkgever onvoldoende heeft weerlegd dat hem persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt, omdat hij wist of redelijkerwijze had behoren te begrijpen dat werkgever door niet mee te werken aan het onderzoek in strijd handelde met Reglement II en schadeplichtig werd, terwijl hij voor betaling van die schade geen verhaal bood. Hij is derhalve als bestuurder aansprakelijk voor het feit dat werkgever zijn verplichtingen niet is nagekomen. De vorderingen mede jegens de bestuurder persoonlijk, waaronder de forfaitaire schadevergoeding, zijn naar het oordeel van de kantonrechter dan ook terecht toegewezen. Het verzet wordt ongegrond verklaard en het verstekvonnis wordt bekrachtigd.