Naar boven ↑

Rechtspraak

Automotive Transport B.V./werknemer
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 14 december 2021
ECLI:NL:GHSHE:2021:3715
Internationaal vrachtwagenchauffeur maakt structureel overuren waardoor de vergoeding hiervan een wezenlijk onderdeel is geworden van het maandsalaris en derhalve moet worden meegerekend bij de vaststelling van de hoogte van het loon tijdens zijn vakantie.

Feiten

Werknemer is op 24 april 1996 bij Automotive in dienst getreden in de functie van chauffeur. Tussen partijen bestond tot en met 31 juli 2020 een arbeidsovereenkomst voor 40 uur per week. Het laatstverdiende salaris van werknemer bedroeg € 2.891,55 bruto per maand, waaronder een onregelmatigheidstoeslag en een vergoeding voor overuren. Op de arbeidsovereenkomst is de algemeen verbindend verklaarde cao voor het Beroepsgoederenvervoer van toepassing. Bij brief van 26 februari 2019 heeft Automotive haar werknemers geïnformeerd over de gesprekken die cao-partijen hebben gevoerd over de waarde van de vakantiedagen. Die hebben geleid tot een gewijzigde bepaling in de cao ten aanzien van de waarde van (boven)wettelijke vakantiedagen. De brief van 26 februari 2019 aan werknemer bevat het voorstel dat hij € 750 bruto ontvangt indien hij de in de brief opgenomen verklaring ondertekent waarmee hij afstand doet van zijn ‘eventuele rechten op onvoldoende betaald vakantieloon tot 1 januari 2019’. Werknemer heeft deze verklaring niet ondertekend en op 11 maart 2019 aan Automotive geschreven dat hij geen gebruik wenst te maken van het voorstel, omdat hij een veel groter financieel belang heeft dan het voorgestelde afkoopbedrag van € 750. In eerste aanleg vorderde werknemer Automotive te veroordelen tot betaling van € 12.442,51 bruto aan werknemer aan achterstallig salaris over het in de periode 2014 tot en met 2018 genoten verlof. Daartoe heeft werknemer onder meer aangevoerd dat hij in de periode 2014-2018 structureel een vergoeding voor overuren, onregelmatigheids- en overurentoeslagen heeft ontvangen en dat die tijdens zijn vakantie doorbetaald hadden moeten worden. De kantonrechter heeft het over de periode 2014-2018 gevorderde bedrag van € 12.442,51 bruto toegewezen. In hoger beroep concludeert Automotive tot vernietiging van het vonnis en tot het alsnog afwijzen van de vordering van werknemer.

Oordeel

Uit de arbeidsovereenkomst voortvloeiende verplichtingen van werknemer

Het hof zet allereerst het Europeesrechtelijk kader ten aanzien van overuren in relatie tot loon tijdens vakantie uiteen. Vervolgens heeft werknemer aangevoerd dat het werk van een internationaal vrachtwagenchauffeur bij Automotive met zich meebracht dat overuren werden gemaakt en dat hij altijd circa 40 procent extra boven op zijn salaris heeft bijverdiend met overuren. Automotive heeft betwist dat werknemer verplicht was om overuren te maken; volgens haar zijn de overuren vrijwillig gemaakt. Uit hetgeen partijen naar voren hebben gebracht, vloeit voort dat de bedrijfsvoering van Automotive uitgaat van het maken van overuren door internationale chauffeurs. Automotive heeft niet betwist dat de planning van de ritten krap was en dat die automatisch met zich meebracht dat werknemer overuren maakte en heeft bevestigd dat het voor de planning van ritten en het voorkomen van gaten in het rooster nodig was dat ritten moesten worden afgemaakt, waardoor chauffeurs overuren maakten. Automotive heeft werknemer op grond van zijn arbeidsovereenkomst als chauffeur voor internationale ritten ingeroosterd op een wijze die hem noodzaakte over te werken. Indien werknemer na 8 uur op een dag of na 40 uur in een week nog een rit in zijn rooster had staan, dan werd van hem in het kader van zijn arbeidsovereenkomst verwacht dat hij de ritten afrondde en stond het hem in die zin niet vrij te stoppen met zijn werkzaamheden of naar huis te gaan. Daarmee is het verrichten van overwerk onderdeel geworden van de verbintenissen die voor Automotive als werkgever en werknemer als werknemer uit de arbeidsovereenkomst voortvloeien.

Overuren op regelmatige basis/intrinsieke samenhang

De kantonrechter heeft overwogen dat de door werknemer gemaakte overuren rechtstreeks verband hielden met de uitoefening van zijn functie als chauffeur, dat werknemer in de periode 2014-2018 structureel overuren heeft gemaakt en dat de vergoeding hiervan een wezenlijk onderdeel vormde van het maandsalaris van werknemer. Voor zover Automotive met haar verweer dat doorwerken als gevolg van geplande ritten incidenteel en niet structureel voorkomt een grief heeft gericht tegen het oordeel dat de overuren structureel (en dus op regelmatige basis) zijn gemaakt, gaat het hof daaraan voorbij. Tussen partijen is niet in geschil dat het in het internationaal beroepsgoederenvervoer gebruikelijk is dat internationale chauffeurs veel overuren maken en dat werknemer in de periode 2014-2018 ook overuren maakte. Volgens werknemer blijkt uit de rit- en urenstaten dat hij dagelijks heeft overgewerkt en blijkt uit zijn loonstroken dat dit structureel het geval was. Automotive heeft dit niet, althans onvoldoende gemotiveerd weersproken. Uit het voorgaande volgt dat van werknemer als chauffeur bij Automotive werd gevergd dat hij op regelmatige basis overuren maakte en daarvoor een vergoeding heeft ontvangen die een belangrijk onderdeel vormde van zijn totale loon. Dit betekent dat de vergoeding voor overuren moet worden meegeteld voor het loon tijdens zijn vakantie. Dat het meetellen van de vergoeding voor zijn overuren voor het loon tijdens de vakantie voor Automotive tot een onaanvaardbaar resultaat leidt, heeft werknemer betwist en heeft Automotive naar het oordeel van het hof onvoldoende (nader) onderbouwd. De slotsom is dat geen van de grieven slaagt en het hof de bestreden vonnissen bekrachtigt.