Naar boven ↑

Rechtspraak

Werknemer/Biemans Recycling B.V. en Attero B.V.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 19 april 2022
ECLI:NL:GHSHE:2022:1242
Bedrijfsongeval met dwarslaesie van werknemer tot gevolg. Werkgever is niet aansprakelijk voor de geleden schade. Werkgever heeft voldaan aan zijn zorgplicht.

Feiten

Werknemer is op 23 februari 2017 voor de duur van zes maanden in dienst getreden bij Biemans Recycling B.V. (hierna: Biemans). Twee weken na de indiensttreding bij Biemans is werknemer uitgeleend aan Attero B.V. (hierna: Attero). Op 24 maart 2017 is werknemer in het bedrijf van Attero ten val gekomen waardoor hij ernstig rugletsel heeft opgelopen.  Werknemer kwam vanaf een galerij boven in de bedrijfshal van Attero. Hij heeft vervolgens twee treden bestegen die respectievelijk een hoogte van 10 en 13 centimeter overbrugden om een openstaande deur van een nooduitgang te sluiten. Na het sluiten van de deur is werknemer de treden weer afgelopen en daarbij is hij ten val gekomen. Bij zijn val heeft werknemer met zijn hoofd een koker geraakt. Hij heeft hierdoor een dwarslaesie opgelopen. Na een uitgevoerde operatie heeft hij weer gevoel in armen en benen teruggekregen. Het ongeval is door Attero gemeld bij de Inspectie SZW. De arbeidsinspecteur heeft geconcludeerd dat ten tijde van het ongeval de voorzieningen voor het overbruggen van het hoogteverschil bij de nooduitgang voldeden aan de gestelde voorschriften uit het Bouwbesluit. De inspecteur heeft geen causaal verband kunnen vaststellen tussen een overtreding van de Arbeidsomstandighedenwet en het ongeval. Werknemer heeft in eerste aanleg een verklaring voor recht gevorderd dat Biemans en Attero hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de door werknemer geleden schade. De kantonrechter heeft de vorderingen van werknemer afgewezen. Werknemer heeft hoger beroep ingesteld. 

Oordeel

Uit de vastgestelde feiten volgt dat werknemer voor het sluiten van een deur twee treden diende op te gaan die geen van beide een bijzondere hoogte overbrugden. Werknemer hoefde tijdens het op- en afgaan van deze treden geen bijzondere verrichtingen uit te voeren. Bij het zich verplaatsen naar de deur moet hij zelf hebben waargenomen dat hij tweemaal een hoogteverschil via een trede moest overbruggen, zodat hij daar bij terugkeer op bedacht had kunnen en moeten zijn. Het op- en afgaan van dergelijke treden is een dermate dagelijkse bezigheid dat daartoe geen bijzondere instructie door de werkgever noodzakelijk is. Ook qua inrichting kan het naar het oordeel van het hof Biemans en/of Attero niet worden verweten dat deze onvoldoende maatregelen hebben getroffen om het ongeval te voorkomen. De stoep is over de volle lengte van de galerij aanwezig en dus duidelijk zichtbaar. De tweede trede is gemarkeerd op de verticale voorzijde, zodat werknemer daarvan gewaarschuwd is dat hij een verhoging betreedt. De trede bevindt zich voor de nooduitgang, die niet bedoeld is om toegang tot de bedrijfshal te krijgen. Op grond van het te verwachten beperkte gebruik van de trap bestond dus voor Attero geen reden om ook op de stoep een aanvullende markering aan te brengen. Niet is gebleken dat zich op de treden obstakels of stoffen hebben bevonden waarover hij kon struikelen of uitglijden. Gebleken is wel dat werknemer niet de oplettendheid heeft betracht die van hem mocht worden verwacht. Het is van belang om te kijken waar je je voeten neerzet en dat is dermate vanzelfsprekend dat een werkgever er niet op bedacht hoeft te zijn dat hij zijn werknemers daar specifiek op hoeft te wijzen. Werknemer heeft gesteld dat hij zich heeft verstapt omdat hij zijn portofoon in zijn borstzak wilde opbergen. Ook het opbergen van een portofoon is in beginsel een alledaagse aangelegenheid. Dit is geen omstandigheid ten aanzien waarvan een werkgever bij de inrichting van de arbeidsomgeving of bij het instrueren van personeel rekening dient te houden en waarvoor hij instructies moet geven. Het hof is van oordeel dat onder de gegeven omstandigheden Attero de situatie ter plekke niet anders had moeten inrichten dan gedaan of aan werknemer meer of andere instructies had moeten geven over het gebruik van de trap. De kantonrechter heeft op goede gronden beslist dat in dit geval aansprakelijkheid van Biemans en Attero op grond van 7:658 BW ontbreekt.