Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/GVB Exploitatie B.V.
Gerechtshof Den Haag (Locatie Den Haag), 10 mei 2022
ECLI:NL:GHDHA:2022:670
Arbeidsovereenkomst van metrobestuurder, die betrokken was bij incident met passagier, wordt door het hof hersteld (na verwijzing Hoge Raad). De camerabeelden mochten bij de beoordeling van het bewijs van het verwijtbaar handelen worden betrokken.

Feiten

Werknemer is op 1 februari 1991 in dienst getreden bij (een rechtsvoorganger van) GVB en was laatstelijk werkzaam als metrobestuurder. Op 8 februari 2018 heeft zich bij een metrohalte te Amsterdam omstreeks 09.15 uur een incident (hierna: het incident) voorgedaan. Uit de camerabeelden blijkt dat werknemer als bestuurder van de metro kwam aangereden. Na het uit- en instappen van passagiers bij de metrohalte kwam een man aangerend, die zijn arm tussen de zich sluitende deuren stak en met zijn arm tussen de deuren vast kwam te zitten. De metro is toen gaan rijden en de man, die met zijn onderarm nog tussen de deuren vast zat, rende mee met de metro die naar voren reed. Even later kwam de man los. Hij heeft van het incident melding gemaakt bij de verkeersleiding van GVB. De verkeersleiding van GVB heeft werknemer enige tijd later opgeroepen en zijn dienst voortijdig beëindigd. Werknemer heeft zich op het standpunt gesteld dat hij zich ten tijde van het incident aan de ‘vertrekprocedure’ heeft gehouden en pas is gaan rijden toen de deuren al gesloten waren en het sein op groen stond, maar dat de passagier (daarna) zijn hand tussen de deurrubbers had gewrongen. Werknemer is vervolgens een rijverbod opgelegd. In maart 2018 heeft een reconstructie van het incident plaatsgevonden. In de toedrachtsanalyse staat onder meer dat de beschrijving van het incident door werknemer afwijkt van de cameraregistraties. Geconcludeerd werd dat het ongeval is veroorzaakt door menselijk falen van werknemer, nu – onder meer op basis van camerabeelden – is gebleken dat hij via zijn monitor onbelemmerd zicht heeft kunnen hebben op de tussen de deuren ingeklemde reiziger en hij de metro gedurende vier seconden heeft laten rijden, terwijl de passagier tussen de deuren geklemd zat. Hij heeft aldus, door het niet correct toepassen van de vertrekprocedure, een reiziger in gevaar gebracht. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden met toekenning van een transitievergoeding. Het hof heeft de beschikking van de kantonrechter wat betreft de beslissing over de transitievergoeding vernietigd en voor het overige bekrachtigd. De Hoge Raad heeft de beschikking van het hof Amsterdam vernietigd en het geding naar dit hof verwezen ter verdere behandeling en beslissing. Het hof zal beoordelen of er sprake is van zodanig verwijtbaar handelen van een metrobestuurder, dat de arbeidsovereenkomst moet worden ontbonden. De vraag daarbij is of gemaakte camerabeelden mogen worden gebruikt. Werknemer  heeft aangevoerd dat GVB haar cameraprotocol heeft overtreden door gebruik te maken van deze camerabeelden bij haar ontbindingsverzoek.

Oordeel

Toelaatbaarheid camerabeelden als bewijs

De civiele rechter heeft tot taak om in het kader van waarheidsvinding de toedracht van het incident te onderzoeken en zo mogelijk vast te stellen. Uitsluiten van beschikbaar bewijs is uitzondering op de regel. Naar het oordeel van het hof geldt dit ook voor het onderhavige bewijs . De camerabeelden zijn in eerste instantie gebruikt en verwerkt voor een onderzoek naar de aansprakelijkheid van GVB ten opzichte van de reiziger die met zijn arm tussen de metrodeur beklemd was. Deze reiziger had bij GVB een schadeclaim ingediend. Het gebruik en de verwerking van de camerabeelden had geen ander doel dan deze claim te onderzoeken. Van moedwillige overtreding van privacyregels is daarbij geen sprake geweest. Deze wijze van bewijsvergaring is rechtmatig en niet in strijd met het protocol. Bij deze stand van zaken is onvoldoende onderbouwd dat de camerabeelden in strijd met artikel 5 AVG zijn verwerkt. Het gebruik van dit (rechtmatig vergaarde) bewijs is in dit geval toelaatbaar. Er is sprake van een uitzonderlijke situatie. Het gaat om een incident waar de veiligheid van reizigers evident in het geding is vanwege de handelwijze van de metrobestuurder. Duidelijkheid over de toedracht is dan gewenst. Het hof realiseert zich dat met het gebruik van de camerabeelden de rechtspositie van werknemer kan worden benadeeld. Het hof acht dit gebruik om bovenstaande redenen proportioneel.

Ontbinding e-grond

Naar het oordeel van het hof was de situatie waarin de betreffende reiziger met zijn onderarm vast kwam te zitten niet, dan wel uitermate slecht voor werknemer zichtbaar. De feitelijke gang van zaken bevestigt dat zich nog een reiziger in de PVR bevond toen werknemer optrok. Naar het oordeel van het hof is aan werknemer slechts een beperkt verwijt te maken van deze fout. Naar het oordeel van het hof is het aan werknemer te maken verwijt niet zodanig ernstig dat van GVB niet kon worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Het verwijtbaar handelen van werknemer haalt naar het oordeel van het hof deze drempel niet, ook niet in samenhang bezien met de andere door GVB aangevoerde verwijten. Werknemer was ruim 27 jaar in dienst bij GVB toen het incident zich voordeed. De voorgeschiedenis van de arbeidsovereenkomst is van onvoldoende gewicht en betekenis. Van een vergelijkbaar veiligheidsincident als het onderhavige is in de ruim 27 jaar dat werknemer in dienst is geweest bij GVB geen sprake geweest. Het hof is voornemens de arbeidsovereenkomst zelf te herstellen. De datum van het herstel van de arbeidsovereenkomst en de modaliteiten waaronder dit zou dienen plaats te vinden hebben geen onderdeel uitgemaakt van het processuele debat. Partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld zich hierover alsnog uit te laten door middel van aktes, als hierna bepaald.