Naar boven ↑

Rechtspraak

TSG Netherlands B.V./werknemer
Rechtbank Den Haag (Locatie Den Haag), 24 september 2021
ECLI:NL:RBDHA:2021:16780
Werkgever wordt toegelaten bewijs te leveren ter onderbouwing van de verzochte ontbinding op de e-grond, omdat werknemer stelselmatig een onjuiste opgave heeft gedaan van zijn arbeidsuren.

Feiten

Werknemer is sinds 1 december 1996 in loondienst bij TSG Netherlands B.V. (hierna: TSG). Werknemer werkte laatstelijk gedurende minimaal 38 per week (4 dagen van 9,5 uur). Werknemer houdt de begin- en eindtijden van zijn werkzaamheden bij de klant bij via een elektronisch systeem. Werknemer houdt daarnaast zijn gewerkte uren, maar ook zaken als verlof, ziekte en doktersbezoek, gedurende zijn werkweek bij via een digitaal timesheet (urenstaat), in te vullen aan de hand van de hem verstrekte ”Timesheet Handleiding”. Na de werkweek dient werknemer de uren definitief in, waarna zijn leidinggevende en de personeelsafdeling de uren accorderen en uitbetaling volgt. TSG registreert de verblijfplaatsen van de bedrijfsbus van werknemer en de bijbehorende tijden aan de hand van een zich in de bus bevindend TomTom-systeem. Tussen dit TomTom-systeem en de timesheet van werknemer bestaat, net als bij andere medewerkers, een koppeling. In maart 2021 heeft TSG bij een controle, aan de hand van het TomTom-systeem en de timesheet van werknemer, verschillen geconstateerd tussen de opgegeven werkuren en de gegevens in het TomTom-systeem. Daarover hebben TSG en werknemer op 26 maart 2021 gesproken. Bij brief van 1 april 2021 heeft TSG werknemer onder meer meegedeeld dat uit de toelichting van werknemer blijkt dat hij gedurende de maand maart 2021 stelselmatig werktijd (meer dan 11 uur) heeft geschreven voor privézaken, dat dit TSG aanleiding geeft een nader onderzoek in te stellen over de werkuren in januari en februari 2021 en zo nodig het jaar 2020. Uit het onderzoek blijkt volgens TSG dat werknemer regelmatig uren waarin hij niet-werkgerelateerde bezigheden had, heeft geboekt alsof het gewerkte uren waren. TSG verzoekt onder meer de arbeidsovereenkomst te ontbinden op primair de e-grond. Ten tijde van de indiening van het verzoek was werknemer arbeidsgeschikt.

Oordeel

De kantonrechter is allereerst van oordeel dat het ontbindingsverzoek geen verband houdt met de arbeidsongeschiktheid van werknemer wegens ziekte. De kantonrechter heeft vervolgens te beoordelen of sprake is van de primair gestelde, zogeheten e-grond. Met betrekking tot de periode januari tot en met maart 2021 is met voldoende mate van zekerheid komen vast te staan dat werknemer herhaaldelijk niet-werkgerelateerde bezigheden heeft gehad die hij in strijd met de waarheid als gewerkte uren heeft ingeboekt en heeft laten uitbetalen. Dat volgt niet alleen uit de inhoud van de e-mail van werknemer van 30 maart 2021 in reactie op de e-mail van TSG van 26 maart 2021, maar dit heeft werknemer bovendien bij de mondelinge behandeling expliciet erkend. Dat vaststaande handelen van werknemer in januari tot en met maart 2021 acht de kantonrechter op zichzelf verwijtbaar, maar daarmee nog niet ernstig verwijtbaar. Daarbij is mede in aanmerking genomen dat, voor zover thans vast is komen te staan, de onjuiste opgaven relatief kort hebben geduurd en ook door werknemer is voorzien van de verklaring dat hij heeft geprobeerd om ondanks aanhoudende vermoeidheidsklachten in het arbeidsproces te blijven. Werknemer erkent dat het achteraf bezien verstandiger zou zijn geweest als hij zich had ziekgemeld. Met betrekking tot de in ogenschouw genomen werkdagen in de jaren 2019 en 2020 heeft werknemer in zijn verweerschrift gedetailleerde omschrijvingen gegeven van zijn bezigheden op die dagen en/of verklaringen naar voren gebracht waaruit volgens werknemer blijkt dat zijn opgaven van de gewerkte uren correct is geweest. Ook heeft werknemer de betrouwbaarheid van de door TSG geraadpleegde systemen in twijfel getrokken. Aldus heeft werknemer de bevindingen van het door TSG uitgevoerde onderzoek naar de werktijden van werknemer gemotiveerd betwist. Het is aan TSG om de aangevoerde ontslaggrond te bewijzen. Gelet hierop zal TSG worden toegelaten het na te melden bewijs te leveren. De kantonrechter overweegt dat indien TSG het benodigde bewijs levert voor de jaren 2019 en 2020, dat partijen er rekening mee dienen te houden dat dan geoordeeld zal worden dat de onjuiste opgaven van gewerkte uren in 2021 niet meer op zichzelf staan, maar dat sprake is van een jarenlang patroon van onjuiste opgaven om een hoger salaris uitbetaald te krijgen, en daarmee van ernstig verwijtbaar handelen van werknemer. Niettemin zal de kantonrechter op dit moment elke verdere beslissing aanhouden.