Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgeefster/werknemer
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 18 mei 2022
ECLI:NL:RBMNE:2022:1967
Werkgever stelt dat werknemer relatie- en geheimhoudingsbeding heeft geschonden en dat er tevens sprake is van onrechtmatige concurrentie. Werknemer wordt veroordeeld tot afgifte van gegevens en een (gematigde) boete wegens schending geheimhoudingsbeding.

Feiten

Werknemer is met ingang van 1 oktober 2017 bij werkgeefster in dienst getreden als salesmanager. De arbeidsovereenkomst bevat naast een bepaling met betrekking tot bedrijfseigendommen een relatie- en geheimhoudingsbeding. Op 21 april 2020 heeft werkgeefster werknemer te kennen gegeven dat zij de arbeidsovereenkomst met hem wilde gaan beëindigen. Op 22 en 28 april 2020 en 1 mei 2020 heeft werknemer verschillende bestanden van werkgeefster naar zijn privé-e-mailadres gestuurd. Werkgeefster heeft met toestemming van het UWV de arbeidsovereenkomst per 1 oktober 2020 opgezegd. In november 2020 dient werknemer een verzoekschrift in om te komen tot herstel van de arbeidsovereenkomst of de toekenning van een billijke vergoeding. Partijen treffen vervolgens een minnelijke schikking die niet wordt vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst, maar waarbij wel de afspraak is gemaakt dat er sprake is van finale kwijting. Vervolgens gaat werknemer een samenwerkingsverband aan met derden, dat kort daarna ook weer is geëindigd. Werkgeefster wordt daarover door een van de samenwerkingspartners geïnformeerd en ook over het feit dat werknemer ten tijde van de samenwerking over gegevens beschikte van werkgeefster (een bestand uit 2017). Werkgeefster vordert in kort geding onmiddellijke staking van onrechtmatige concurrentie en in een bodemprocedure onder meer een boete van € 50.000 en nakoming van de verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst.

Oordeel

Omdat tegelijkertijd ook uitspraak wordt gedaan in de bodemprocedure wordt de vordering in kort geding niet meer beoordeeld. Met betrekking tot het relatiebeding oordeelt de kantonrechter dat het contact met een potentiële leverancier van werkgeefster niet valt onder het relatiebeding. Met betrekking tot de schending van het geheimhoudingsbeding stelt de kantonrechter dat vaststaat dat werknemer een aantal bestanden van werkgeefster eind april/begin mei 2020 naar zijn privé-e-mailadres heeft verstuurd. Op grond van de feiten en omstandigheden komt het de kantonrechter voor dat werknemer gegevens die hij in vertrouwelijkheid van werkgeefster heeft gekregen, heeft verstrekt aan een derde om te gebruiken bij het versturen van de e-mails. Hiermee heeft werknemer zijn geheimhoudingsbeding geschonden, zodat hij in beginsel een boete van € 15.000 is verschuldigd. Werkgeefster heeft echter onvoldoende feiten gesteld om aannemelijk te maken dat zij schade heeft geleden door het schenden van het geheimhoudingsbeding, zodat er een discrepantie bestaat tussen de schade en de boete. Daarbij komt dat slechts van één klant voldoende is gemotiveerd dat werknemer deze klant niet via internet op kon zoeken of op een beurs had kunnen tegenkomen. De boete wordt gematigd tot € 5.000. Met betrekking tot het relatiebeding staat naar het oordeel van de kantonrechter vast dat op grond van de later tussen partijen bereikte overeenstemming werknemer met ingang van 11 februari 2021 was ontslagen uit het relatiebeding. Dat er sprake was van schending van het relatiebeding in de voorafgaande periode tussen 1 oktober 2020 en 11 februari 2021 is niet gesteld of gebleken. Hoewel sprake is geweest van onrechtmatige concurrentie, is gesteld noch gebleken dat daar nog steeds sprake van is. Werkgeefster heeft daarom onvoldoende belang om werknemer te bevelen tot het staken van onrechtmatige concurrentie, in die zin dat werknemer geen zakelijk contact mag hebben met relaties van werkgeefster. Daarnaast zou toewijzing hiervan - gelet op de te algemene formulering van deze vordering - naar het oordeel van de kantonrechter neerkomen op een verkapt nieuw relatiebeding. Voor zover werknemer bestanden nog niet heeft verwijderd of daar nog toegang toe heeft, wordt hij veroordeeld om deze bestanden aan werkgeefster terug te geven.