Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgeefster
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 15 mei 2023
ECLI:NL:RBMNE:2023:2828
Geen overgang van onderneming. Franchiseovereenkomst is niet overgedragen.

Feiten

Werknemer werkt sinds 15 april 2022 op basis van een jaarcontract als zelfstandig werkend kok bij een restaurant. Dit restaurant behoort tot een franchiseformule en wordt vanaf 1 februari 2021 geëxploiteerd door (de rechtsvoorganger van) werkgeefster. Werkgeefster heeft hiertoe een franchiseovereenkomst gesloten met de franchisegever. Werkgeefster heeft op grond van een koopovereenkomst die zij op 27 december 2022 met haar bedrijfsleider heeft gesloten (de ‘koopovereenkomst’) op 1 februari 2023 haar activa – zijnde de bedrijfsinventaris, de voorraden, de opdrachten/contracten, het personeel en de goodwill – overgedragen aan haar bedrijfsleider. Bedrijfsleider heeft vanaf dat moment de leiding gehad over het restaurant waar werknemer werkzaam is. Het restaurant is in de middag van 28 februari 2023 tot op heden gesloten. Werknemer heeft geen loon meer ontvangen vanaf 30 januari 2023 (2e loonperiode). Hij is van 20 januari 2023 tot en met 12 maart 2023 arbeidsongeschikt geweest en heeft volgens de Cao horeca- en aanverwante bedrijven recht op 95% loondoorbetaling over die periode. Eiser heeft zowel werkgeefster als bedrijfsleider aangeschreven om zijn loon te betalen, maar geen van partijen gaat daartoe over omdat zij beiden van mening zijn dat zij niet de werkgever van werknemer zijn. Werknemer vordert hoofdelijke veroordeling van gedaagden tot betaling van zijn loon vanaf 30 januari 2023 tot het moment dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd.

Oordeel

Om de vraag te kunnen beantwoorden of werkgeefster of bedrijfsleider een loonbetalingsverplichting jegens werknemer heeft, moet eerst de vraag worden beantwoord of op 1 februari 2023 sprake is geweest van overgang van onderneming. Is dit het geval dan zijn de rechten en plichten uit de arbeidsovereenkomst van werknemer van rechtswege overgegaan van werkgeefster op haar bedrijfsleider. Is dit niet het geval, dan is werkgeefster de werkgever van werknemer gebleven. In de kern komt het neer op de vraag of bedrijfsleider door de overdracht op grond van de met werkgeefster gesloten koopovereenkomst in een positie is gebracht dat hij het restaurant kon voortzetten. De kantonrechter is van oordeel dat dit niet het geval is. Hiervoor was namelijk noodzakelijk dat werkgeefster de franchiseovereenkomst die zij met de franchisegever heeft gesloten aan haar bedrijfsleider zou overdragen, hetgeen niet is gebeurd. Voor het overdragen van de franchiseovereenkomst is namelijk voorafgaande schriftelijke toestemming van de franchisegever nodig. Niet gesteld of gebleken is dat die is gegeven. Dat werkgeefster erop mocht vertrouwen dat zij op basis van gesprekken mondelinge toestemming van de franchisegever had om de franchiseovereenkomst over te dragen aan haar bedrijfsleider, valt niet in te zien. Doordat de franchiseovereenkomst niet is overgedragen, heeft werkgeefster slecht ‘een restaurant’ aan haar bedrijfsleider overgedragen en geen restaurant volgens de franchiseformule. De aard van de onderneming is daarmee zodanig gewijzigd dat geen sprake is van overgang van onderneming. Op grond van het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat geen sprake is van overgang van onderneming, zodat werknemer nog steeds in dienst is van werkgeefster. Werkgeefster is gehouden om het loon van werknemer vanaf 30 januari 2023 aan hem te betalen.