Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Bergen op Zoom), 7 september 2023
ECLI:NL:RBZWB:2023:6325
Loonvordering. Discussie inschaling en tredes.

Feiten

Partijen verschillen in deze kwestie van mening over de looninschaling van werknemer en toepassing van tredes. Werknemer verzoekt – kort samengevat – betaling van achterstallig loon (inclusief overuren en toeslagen), onkosten, vakantietoeslag, opgebouwde maar niet genoten vakantie-uren, transitievergoeding, wettelijke verhoging, alles te verhogen met de wettelijke rente.

Oordeel

Werknemer stelt ten aanzien van de functie-indeling dat in het functiehandboek geen functietypering staat die exact aansluit bij zijn werkzaamheden, maar dat zijn werkzaamheden het meest overeenkomen met de werkzaamheden voor de functietypering D.01.17 “Chauffeur distributie palletgoed, internationaal ongeregeld vervoer”. De kantonrechter overweegt echter dat er twee essentiële onderdelen ontbreken voor indeling in deze functie, waardoor de werkzaamheden onvoldoende aansluiten bij deze functietypering. Evenmin is gesteld noch gebleken dat het werk valt onder een van de andere functietyperingen in functieklasse D. De kantonrechter zal daarom uitgaan van een inschaling in loonschaal C. Voor de trede dient te worden gekeken naar ervaringsjaren. Anders dan werkgever heeft betoogd, dient ervaring in de cao ruim te worden geïnterpreteerd. Het gaat om ervaring in dezelfde of soortgelijke functie, zowel in dezelfde als in andere bedrijfstakken. Nu werknemer ook werkzaam is geweest in een soortgelijke functie, tellen deze ervaringsjaren mee zodat hij vanaf 1 juni 2022 tot zijn uitdiensttreding op 2 december 2022 recht had op loontrede 3. De kantonrechter wijst het bedrag aan achterstallig loon toe, nu werkgever heeft erkend dat hij dit verschuldigd is. De overuren en toeslagen worden afgewezen, nu niet is onderbouwd hoe de overuren zijn berekend en de berekening in ieder geval niet juist kan zijn. De betaling van onkosten wordt toegewezen, nu werknemer deze kosten per maand heeft gespecificeerd en werkgever niet heeft geconcretiseerd op welke dagen werknemer volgens hem geen verblijfsvergoeding toekomt of welke vergoedingen niet juist zijn berekend. Ook de vakantiedagen, vakantiebijslag en ATV-uren worden toegewezen, alsmede de wettelijke transitievergoeding, wettelijke verhoging (10%) en wettelijke rente. Tot slot stelt werknemer dat door en namens hem buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Werkgever betwist dat niet, maar hij meent dat die werkzaamheden slechts beperkt van aard zijn geweest. De kantonrechter overweegt dat de vergoeding van incassowerkzaamheden dient te worden beoordeeld aan de hand van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (het Besluit). Volgens vaste rechtspraak komen ook beperkte incassowerkzaamheden op grond van het Besluit voor vergoeding in aanmerking. Relevant is dat er incassowerkzaamheden zijn verricht, maar niet welke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het door werknemer verzochte bedrag van € 888,36 aan incassokosten overschrijdt niet het redelijke bedrag volgens de staffel in artikel 2 van het Besluit. Dat bedrag zal worden toegewezen.