Rechtspraak
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Bergen op Zoom), 13 december 2023
ECLI:NL:RBZWB:2023:8746
Feiten
Werknemer is op 1 augustus 2021 in dienst getreden van DKG Services B.V. (hierna: DKG). Eind 2022 is het hoofdkantoor van DKG verhuisd. In verband met die verhuizing was de afdeling waar werknemer werkzaam was bezig met het vervangen van vaste computers voor laptops. Op 14 april 2023 heeft DKG opdracht gegeven aan een onderzoeksbureau om een onderzoek te doen naar de vermissing van laptops en of werknemer daarbij betrokken was. Het onderzoeksbureau heeft (digitaal) onderzoek gedaan. Daarnaast heeft het werknemer en een aantal andere medewerkers van DKG geïnterviewd. Op 7 juni 2023 heeft het onderzoeksbureau het rapport van zijn onderzoek opgeleverd aan DKG. Uit het rapport blijkt dat werknemer vanaf september 2022 in totaal 101 laptops heeft besteld. Hiervan zijn 77 laptops (inclusief dockingstations en tassen) niet bij DKG aangekomen respectievelijk geregistreerd. Ook is het merendeel van de bestellingen niet volgens de bij DKG geldende procedure verricht en was er geen functionele noodzaak voor de betreffende bestellingen. Ook is gebleken dat werknemer 20 originele iPhone-opladers heeft besteld, die vervolgens zijn verdwenen. Het rapport besluit met de conclusie dat werknemer ‘verantwoordelijk is voor, respectievelijk betrokken is bij het verdwijnen van laptops, dockingstations, laptoptassen en iPhone-kabels’. DKG heeft werknemer vervolgens op staande voet ontslagen en zij heeft aangifte gedaan bij de politie van verduistering en diefstal door werknemer. DKG verzoekt veroordeling van werknemer om aan DKG te betalen een bedrag van € 82.820,54, als vergoeding van de schade van DKG.
Oordeel
Naar het oordeel van de kantonrechter is werknemer aansprakelijk voor de schade van DKG voor het verdwijnen van laptops, toebehoren en iPhone opladers, omdat die schade een gevolg is van opzettelijk handelen door werknemer. Gebleken is dat werknemer de betreffende bestellingen buiten het systeem heeft gehouden en daarmee buiten het zicht van DKG. Werknemer heeft verklaard dat hij in februari 2023 een bestelling van 20 laptops met zijn collega in de ICT-ruimte heeft gezet om die de volgende dag te registreren, maar dat die laptops de volgende dag waren verdwenen. De collega van werknemer is met die verklaring geconfronteerd door het onderzoeksbureau. De collega heeft daarop geantwoord dat de verklaring van werknemer niet waar was en dat als er zoveel laptops vermist zouden zijn, hij dat echt nog wel zou weten. Daarnaast heeft werknemer verklaard dat hij bij een andere collega had gemeld dat bestelde zaken niet waren ontvangen. Ook die verklaring was onwaar, aldus de betreffende collega. Beide verklaringen komen de kantonrechter betrouwbaar voor. Bovendien geldt dat de verklaringen op dit onderdeel slechts gaan over twee bestellingen, terwijl het in totaal gaat om acht bestellingen waarbij (in totaal 77) laptops zijn verdwenen. Met betrekking tot de overige zes bestellingen heeft werknemer geen toelichting gegeven of hij de vermissing van de bestelde laptops heeft gemeld. De kantonrechter komt tot de slotsom dat werknemer het mogelijk heeft gemaakt dat bestellingen c.q. zaken buiten het zicht van DKG bleven en verdwenen. Werknemer heeft op verschillende momenten in het bestelproces handelingen verricht of juist nagelaten, waardoor de kantonrechter ervan overtuigd is dat hij daarbij welbewust en daarmee opzettelijk heeft gehandeld. Dat maakt werknemer jegens DKG aansprakelijk voor de schade die DKG als gevolg daarvan heeft geleden. Werknemer wordt veroordeeld aan DKG te betalen een bedrag van € 55.932,75, vermeerderd met de wettelijke rente.