Naar boven ↑

Rechtspraak

Schwa-Medico Nederland B.V./ werknemer
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Locatie Arnhem), 6 februari 2024
ECLI:NL:GHARL:2024:875
(Ex-)werkgeefster heeft niet onderbouwd en aannemelijk gemaakt dat sprake is van substantiƫle en stelselmatige afbreuk van haar bedrijfsdebiet. Geen onrechtmatige concurrentie.

Feiten

Op 11 september 2000 is werknemer bij Schwa-Medico in dienst getreden. In 2020 heeft werknemer een andere functie gekregen. Partijen hebben in 2021 overeenstemming bereikt over een vaststellingsovereenkomst over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst per 1 september 2021, met toekenning van een vergoeding en onder verval van postcontractuele bedingen. Op 1 juni 2022 is werknemer in dienst getreden bij Van Lent Systems B.V. Werknemer heeft sindsdien een aantal relaties van Schwa-Medico benaderd en bezocht. Schwa-Medico is een kort geding begonnen en heeft gevorderd dat werknemer een verbod wordt opgelegd tot het leggen en onderhouden van contacten met klanten van Schwa-Medico. De voorzieningenrechter heeft deze vorderingen afgewezen. Schwa-Medico komt tegen het vonnis in hoger beroep.

Oordeel

Uitgangspunt bij de beoordeling is dat tussen partijen geen concurrentie- of relatiebeding geldt. Wel geldt er een geheimhoudingsbeding. Anders dan Schwa-Medico betoogt, kan niet worden aangenomen dat het werknemer op grond van dit beding verboden is om relaties te benaderen. In dit kort geding moet worden beoordeeld of Schwa-Medico voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van onrechtmatige concurrentie. Deze beoordeling vindt plaats aan de hand van de handvatten in het Boogaard/Vesta-arrest. Het hof overweegt dat werknemer al zestien maanden geen werkzaamheden voor Schwa-Medico meer verrichtte op het moment dat hij in dienst van Van Lent trad. Daarom is aannemelijk dat hij geen actueel inzicht meer had in het relatiebestand en de laatste stand van zaken wat betreft product- en verkoopkennis ten aanzien van TENS zoals die binnen Schwa-Medico bestond c.q. werd opgebouwd. Gelet hierop had van Schwa-Medico, die stelt dat werknemer haar bedrijfsdebiet substantieel en stelselmatig afbreekt, mogen worden verwacht dat zij voorbeelden zou kunnen noemen van omzetverlies als gevolg van het handelen door werknemer. Dat doet zij echter niet. Het hof oordeelt dan ook – net als de voorzieningenrechter – dat Schwa-Medico niet heeft onderbouwd en aannemelijk heeft gemaakt dat sprake is van substantiële en stelselmatige afbreuk van haar bedrijfsdebiet. Ook heeft zij niet, althans onvoldoende, onderbouwd dat de namen van de relaties van Schwa-Medico moeten worden aangemerkt als “bedrijfsgeheim” in de zin van de Wet bescherming bedrijfsgeheimen. Daarom kan niet worden aangenomen dat het benaderen van die relaties op zichzelf onrechtmatig, want in strijd met die wet, is.

Verbod verkoop

Schwa-Medico voert voor het eerst in hoger beroep aan dat werknemer vertrouwelijke kennis en productinformatie betreffende de doorontwikkeling van het TENS-apparaat, opgedaan tijdens zijn dienstverband met Schwa-Medico, heeft ingezet bij Van Lent. Schwa-Medico vordert een verbod het TENS-product van Van Lent te promoten en te verkopen, met name aan de relaties van Schwa-Medico. Schwa-Medico heeft echter, tegenover de inhoudelijke betwistingen door werknemer, niet aannemelijk weten te maken dat sprake is van geheime informatie als bedoeld in de VSO of de Wet bescherming bedrijfsgeheimen. Uit de stellingen van werknemer volgt namelijk veeleer dat het gaat om informatie die al openbaar is, óf gemakkelijk is te verkrijgen, óf die met de voorschrijvers van de apparaten spontaan wordt gedeeld en daardoor in deze specifieke markt bekend is. De vordering wordt afgewezen.