Naar boven ↑

Rechtspraak

Van stagiaire mag worden verwacht dat zij weet dat een kop heet water die op een in de hand gehouden agenda wordt geplaatst instabiel staat en dat het allerminst ondenkbaar is dat deze kan omvallen. Geen schending zorgplicht.

Feiten

In het kader van haar opleiding heeft stagiaire stage gelopen bij VNN. Er is een stageovereenkomst gesloten tussen VNN, Hanzehogeschool Groningen en stagiaire. In de stageovereenkomst staat: ‘De stageverlener is conform artikel 7:658 vierde lid van het Burgerlijk Wetboek aansprakelijk voor letsel of schade die de stagiair lijdt tijdens de uitoefening van de stageactiviteiten.’ Op 26 februari 2019 heeft een incident plaatsgevonden. Stagiaire heeft een kopje heet water omgestoten waarbij dat water op haar linkerarm is terechtgekomen. Zij heeft daardoor tweedegraads brandwonden op haar linkerarm opgelopen. Stagiaire heeft hieraan verschillende behandelingen ondergaan. Bij brief van 8 juli 2020 heeft stagiaire VNN aansprakelijk gesteld. De verzekeraar van VNN, VvAA, heeft aansprakelijkheid afgewezen. Tussen partijen is onderhandeld over een minnelijke regeling, maar dat heeft niet geleid tot een oplossing. Stagiaire verzoekt o.a. een verklaring voor recht dat VNN aansprakelijk is en vergoedingsplichtig is.

Oordeel

Tussen partijen is de toedracht van het incident niet in geschil. Zij verschillen echter van mening of VNN aansprakelijk is voor de schade die stagiaire daardoor heeft geleden.

Artikel 9 stageovereenkomst  – ongeclausuleerde aansprakelijkheid?

Naar het oordeel van de kantonrechter zijn de bewoordingen van de betreffende bepaling niet voor meerdere uitleg vatbaar. Artikel 9 lid 1 van de stageovereenkomst heeft ook niet te gelden als afwijking van lid 1 van artikel 7:658 BW ten gunste van stagiaire. Dat in artikel 9 van de stageovereenkomst de terminologie van artikel 7:658 lid 1 BW niet woordelijk is overgenomen, omdat wordt gesproken over ‘de uitoefening van de stageactiviteiten’ in plaats van ‘de uitoefening van zijn werkzaamheden’ maakt dat niet anders. Ditzelfde geldt voor de omstandigheid dat de ‘tenzij-bepaling’ van lid 2 van artikel 7:658 BW niet is overgenomen. In artikel 9 van de stageovereenkomst wordt immers verwezen naar artikel 7:658 lid 4 BW waarin de leden 1 tot en met 3 van dat artikel van toepassing worden verklaard op (in dit geval) de stageovereenkomst.

Aansprakelijkheid op grond van artikel 7:658 lid 1 BW?

Stagiaire stelt dat VNN niet aan haar zorgplicht heeft voldaan omdat de in het veiligheidsplan genoemde regels niet met haar zijn gedeeld. Niet weersproken is echter dat stagiaire als stagiaire P&O geen cliëntcontacten had zodat het feit dat het document niet met haar is gedeeld hoe dan ook geen schending van de zorgplicht oplevert. Een kopje behoort ook, anders dan stagiaire betoogt, niet onder die door VNN in het veiligheidsplan genoemde term. Causaal verband tussen (eventuele) schending van de zorgplicht op dit vlak en de schade ontbreekt derhalve. Naar het oordeel van de kantonrechter rustte op VNN ook geen verplichting om stagiaire te instrueren over de manier waarop zij op een veilige manier warm water uit de bij VNN aanwezige automaat kon halen en waar zij een kop met warm water veilig kon plaatsen. Van stagiaire mag worden verwacht dat zij weet dat een kop heet water die op een in de hand gehouden agenda wordt geplaatst instabiel staat en dat het allerminst ondenkbaar is dat deze kan omvallen, met alle gevolgen van dien.

Aansprakelijkheid op grond van artikel 7:611 BW?

De kantonrechter gaat voorbij aan de stelling dat VNN niet was verzekerd voor de schade van stagiaire, omdat VNN niet aansprakelijk is voor de schade van stagiaire, zodat niet relevant is of de aansprakelijkheidsverzekering die VNN heeft afgesloten als adequaat kan worden aangemerkt. De verzoeken van stagiaire worden afgewezen.