Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 8 juli 2014
ECLI:NL:GHSHE:2014:2076
werkneemster/Action Nederland B.V.
Werkneemster is op 17 oktober 2005 bij Action in dienst getreden, laatstelijk als filiaalhouder. Op 30 mei 2011 heeft Action haar op staande voet ontslagen wegens verduistering. Op die dag is werkneemster door de rayonleider en het hoofd beveiliging geconfronteerd met zogenaamde retouraanslagen terwijl op camerabeelden niet is te zien dat klanten op dat moment producten komen retourneren. Het totale bedrag aan retourbonnen bedroeg € 1.971,92. Werkneemster stelt zich op het standpunt dat geen sprake is van een ontslag op staande voet en vordert gefixeerde schadevergoeding ex artikel 7:680 BW. De kantonrechter heeft de vorderingen van werkneemster afgewezen. De vorderingen van Action (onder meer gefixeerde schadevergoeding) zijn toegewezen.
Het hof oordeelt als volgt. Volgens vaste rechtspraak dient de werkgever het bestaan van de dringende reden te bewijzen. Het hof is voorshands van oordeel dat Action is geslaagd in de bewijslevering. Het hof komt tot dat oordeel omdat de door Action genoemde omstandigheden niet door werkneemster zijn betwist, terwijl de door werkneemster gegeven verklaringen tot op heden weinig overtuigend zijn. De verklaring van werkneemster dat zij de bonnen die zij moest corrigeren omdat zij fouten van caissières moest herstellen met enige regelmaat verloor en dat dit de reden is waarom zij zonder bon in haar hand op de beelden is te zien op het moment dat zij de retouraanslagen uitvoerde, acht het hof minst genomen merkwaardig. Voor wat betreft de personeelskorting valt niet goed in te zien waarom dit op een willekeurig moment op de dag gebeurde, temeer nu dat tegen het beleid was van Action (voor of na werktijd). Bij het oordeel dat Action voorshands is geslaagd in de bewijslevering heeft het hof voorts de omstandigheid betrokken dat werkneemster een notitie heeft ondertekend waarin zij heeft verklaard dat zij voor een bedrag van € 1.971,92 bonnen retour heeft geslagen en dat bedrag heeft ontvreemd. Deze notitie dient te worden beschouwd als een akte in de zin van artikel 157 lid 2 Rv die dwingend bewijs oplevert van de waarheid van die verklaring, waarvan tegenbewijs vrijstaat. Werkneemster heeft weliswaar gesteld dat zij onder druk is gezet om deze notitie op te stellen en te ondertekenen, maar zij heeft aan die stelling geen rechtsgevolg verbonden anders dan de stelling dat de beschuldiging van Action dat zij geld heeft verduisterd onjuist is. Zij heeft niet gesteld dat deze notitie, die beschouwd kan worden als een bewijsovereenkomst, nietig is of voor vernietiging in aanmerking komt. Volgt aanhouding voor tegenbewijs door werkneemster.
De kosten van onderzoek komen voor vergoeding in aanmerking. Volgens artikel 6:96 lid 2 onder b BW komen redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid voor vergoeding in aanmerking. Action heeft terecht aangevoerd dat dergelijke kosten ook intern gemaakte bedrijfskosten kunnen betreffen (vgl. HR 1 juli 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1036 en HR 16 oktober 1998, ECLI:NL:HR:1998:ZC2740). Het verweer van werkneemster dat Action geen enkel financieel nadeel heeft geleden omdat het hoofd beveiliging als werknemer van Action bij de afdeling Beveiliging gewoon voor deze werkzaamheden zijn salaris heeft ontvangen, zodat Action geen kosten heeft hoeven maken, faalt. Immers, de werkzaamheden die het hoofd beveiliging heeft verricht ten behoeve van het onderhavige onderzoek, betreft tijd die hij niet aan andere werkzaamheden heeft kunnen besteden.