Rechtspraak
Appellante ontvangt een WIA-uitkering en verblijft zonder haar werkgever of UWV in te lichten voor een langere periode in het buitenland (Suriname). Haar werkgever (verder: B.V.) is eigenrisciodrager als bedoeld in artikel 1 Wet WIA. Op grond van schending van de informatieplicht geeft B.V. opdracht aan UWV om de WIA-uitkering volledig stop te zetten. UWV bericht appellante over het stopzetten van de uitkering per 24 februari 2012. Ingaande 24 april 2012 zal de uitkering weer worden uitbetaald. Appellante stelt bezwaar en beroep in. Zij voert daartoe aan dat zij wel heeft voldaan aan haar inlichtingenplicht, omdat haar ex-echtgenoot, tevens middellijk bestuurder en directeur grootaandeelhouder van de B.V., eveneens naar Suriname diende af te reizen en dus op de hoogte was van haar verblijf in het buitenland. Voorts oefent B.V. als eigenrisciodrager in deze een publiekrechtelijke bevoegdheid uit. De door B.V. genomen maatregel dient dan ook te voldoen aan bestuursrechtelijke normen.
De Raad komt tot de volgende beoordeling. De stelling van appellante dat zij haar inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 27 Wet WIA niet heeft geschonden slaagt niet. Op appellante rustte de plicht om het bedrijf te informeren over haar voornemen naar Suriname te reizen, de duur van het voorgenomen verblijf, het voortduren van het verblijf en haar verblijfadres. Vervolgens is de vraag aan de orde of met de door B.V. genomen maatregel, zijnde een tijdelijke gehele weigering van de uitkering gedurende de periode van 24 februari tot 24 april 2012, een juiste toepassing is gegeven aan de artikelen 89 en 90 Wet WIA. Gelet op de tekst van artikel 90, eerste lid, van de Wet WIA dient daarbij tevens de vraag te worden beantwoord of de opgelegde maatregel in overeenstemming is met de ernst van die gedraging en de mate waarin appellante de gedraging verweten kan worden. Noch uit het bestreden besluit, noch uit de hieraan ten grondslag liggende stukken is gebleken dat B.V. zich rekenschap heeft gegeven van de in voornoemd artikellid dwingendrechtelijk voorgeschreven afstemming van de maatregel. Om te kunnen komen tot een definitieve beslechting van het geschil ziet de Raad aanleiding om met toepassing van artikel 8:51a van de Awb B.V. opdracht te geven dit gebrek in het bestreden besluit te herstellen en, indien nodig, een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen.
Ten aanzien van deze opdracht wordt het volgende overwogen. Er is geen algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 89 lid 5 Wet WIA vastgesteld met betrekking tot de maatregelen die de eigenrisicodrager op grond van het eerste lid kan opleggen. Het Maatregelenbesluit sociale zekerheidswetten (Stb. 2007, 304) is als zodanig niet van toepassing op de door eigenrisicodrager opgelegde maatregelen. Uit de geschiedenis van de totstandkoming van de Wet WIA komt naar voren dat dit een bewuste keuze geweest is van de wetgever. In de nota naar aanleiding van het verslag heeft de regering te kennen gegeven naast de wettelijke kaders van de Wet WIA en de Awb geen nadere voorschriften voor de oplegging van maatregelen door de eigenrisicodrager noodzakelijk te vinden. Aangezien eigenrisicodragers zelf verantwoordelijk zijn voor het sanctiebeleid, is beleidsvoorbereiding ten aanzien van de eigenrisicodragers door de wetgever niet aan de orde. Voor zover verschillen zouden optreden tussen het sanctiebeleid van het UWV enerzijds en dat van de eigenrisicodragers anderzijds heeft de regering benadrukt dat voor beide het wettelijk uitgangspunt geldt dat een maatregel moet worden afgestemd op de ernst van de gedraging en de mate waarin de verzekerde de gedraging kan worden verweten. Indien er onwenselijke verschillen ontstaan, zullen deze, doordat gekozen is voor dezelfde rechtsgang, door de rechter weggenomen worden. Daardoor wordt tevens misbruik van de sanctiebevoegdheid door een eigenrisicodrager tegengegaan (Kamerstukken II 2004/05, 30034, nr. 12, p. 53-54). Tot slot overweegt de Raad dat B.V. het Maatregelenbesluit wel zou kunnen gebruiken als handreiking voor de nadere motivering van het bestreden besluit.