Rechtspraak
In 2007 vraagt appellante, nadat UWV in de jaren daaraan voorafgaand tweemaal heeft geweigerd een WAO-uitkering aan appellante toe te kennen, een WIA-uitkering aan. In dat kader wordt zij onderzocht door een verzekeringsarts en psychiater X. Geconcludeerd wordt dat appellante lijdt aan een ernstige psychische stoornis en daardoor geen benutbare mogelijkheden heeft, waardoor UWV aan haar met ingang van 13 december 2007 een IVA-uitkering toekent. UWV stelt in 2011 nader onderzoek in naar de arbeidsongeschiktheid van appellante, omdat psychiater X mogelijk onjuiste informatie heeft verstrekt over de medische toestand van cliënten van UWV. UWV stelt vervolgens een diagnostisch onderzoek naar de medische toestand van appellante in. Appellante maakt daartegen bezwaar, omdat dit haar gezondheidstoestand zou kunnen schaden. UWV trekt daarop op 9 november 2011 de IVA-uitkering van appellante met ingang van 13 december 2007 in, omdat het recht op uitkering niet kan worden vastgesteld, en vordert om die reden een bedrag van € 52.616,61 aan onverschuldigd betaalde WIA-uitkering van appellante terug (besluit I). Hiertegen stelt appellant bezwaar in. Tijdens de procedure in bezwaar zegt appellante alsnog medewerking toe aan een diagnostisch onderzoek. Tijdens dit onderzoek stelt de verzekeringsarts bezwaar en beroep, onder andere op basis van een rapport van psychiater Y, vast dat er geen aanwijzingen bij appellante aanwezig zijn voor het aannemen van een ernstige psychische stoornis en dat appellante haar ziekte waarschijnlijk heeft gesimuleerd. In reactie hierop overlegt appellante een rapport van haar behandeld psychiater. De verzekeringsarts bezwaar en beroep ziet in dat rapport geen aanleiding tot het bijstellen van het eerder ingenomen standpunt. UWV heeft om die reden op 18 juni 2013 aan appellante een boete opgelegd van € 2.269 wegens schending van haar inlichtingenverplichting (besluit II). Ook tegen besluit II stelt appellante bezwaar in. UVW verklaart het bezwaar van appellante tegen besluit I en II ongegrond. Ook de rechtbank verklaart het beroep van appellante tegen besluit I en besluit II ongegrond.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt als volgt. Blijkens de in het geding zijnde rapporten heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep vastgesteld dat per 13 december 2007 geen sprake is geweest van een psychiatrische ziekte en dat per die datum geen sprake was van voor appellante geldende medische beperkingen voor het verrichten van arbeid. Het rapport van psychiater Y dat daaraan ten grondslag ligt, bevat echter niet voldoende onderbouwing van de door de verzekeringsarts bezwaar en beroep getrokken conclusies. De behandelend psycholoog van appellante heeft de bevindingen uit het rapport van psychiater Y gemotiveerd betwist, hetgeen vervolgens niet door psychiater Y is weerlegd. Bovendien blijkt uit de gedingstukken, zoals de overgelegde huisartsenjournaals, dat bij appellante al geruime tijd sprake is van psychische problematiek. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft niet gemotiveerd waarom aan deze medische gegevens geen waarde toekomt bij de beoordeling van de gezondheidstoestand van appellante per 13 december 2007. Dit is met name van belang nu deze gegevens dateren van korter na de datum in geding dan het onderzoek van psychiater Y. In dit verband geldt nog dat van het rapport van psychiater X van 3 oktober 2007 niet kan worden gezegd dat destijds het medisch onderzoek onvolledig of onzorgvuldig is geweest. Deze arts heeft zijn conclusie dat bij appellante sprake is van een ernstige psychische stoornis waardoor zij geen benutbare mogelijkheden heeft, mede gebaseerd op dossierstudie en zijn bevindingen bij onderzoek. Dit leidt tot de conclusie dat UWV niet aannemelijk heeft gemaakt dat appellante op 3 oktober 2007 psychiater X onjuist heeft geïnformeerd over haar gezondheidstoestand en daarmee haar inlichtingenverplichting heeft geschonden. Hieruit volgt dat niet aan de voorwaarden om met terugwerkende kracht tot intrekking van die uitkering en tot terugvordering te besluiten is voldaan. De aangevallen uitspraak zal in zoverre worden vernietigd en besluit I en besluit II worden herroepen.